Drooggemaakte Geer- en Kleine Blankaardpolder, 1859-1979
Ten noorden van het in 1614 ingepolderde Zoetermeersche meer lag een partij boezemland. In het noordwesten werd dit land begrensd door de Ommedijksche watering, in het noorden door de Noord-Aa en in het oosten door de Noord-Aase Vliet. Na de inpoldering van het Zoetermeersche meer is ook dit boezemland ingepolderd, waarna er twee afzonderlijke polders ontstonden: de Geerpolder onder de gemeente Zoeterwoude en de Kleine Blankaardpolder onder de gemeente Stompwijk (vanaf 1938 Leidschendam). De Meer- of Buurwatering scheidde beide polders van de Zoetermeersche Meerpolder. Op de kaart van Rijnland van 1746 is te zien dat beide polders hun eigen molen hadden en afwaterden op de Ommedijksche watering. Na 1746 moet de eigen bemaling van de Kleine Blankaardpolder zijn opgeheven en de bemaling zijn overgenomen door de Geerpolder. In een lijst met in bedrijf zijnde poldermolens binnen Rijnland, die F.W. Conrad in 1806 vervaardigde, wordt melding gemaakt van een gecombineerde bemaling. In 1859 ontstond tussen beide polders een geschil over het in het verleden gesloten bemalingscontract. Door bemiddeling van het hoogheemraadschap van Rijnland werden beide polders in dat jaar gecombineerd en onder een bestuur gebracht. De polder bestond toen meer uit water dan uit land, zoals op de grenskaart is te zien. In een vergadering van ingelanden op 18 mei 1861 kwam naar voren dat in de polder al bijna een eeuw geen landbouw meer werd bedreven, omdat er door vervening steeds grotere plassen waren ontstaan. In deze vergadering probeerde men overeenstemming te bereiken over een plan tot droogmaking. Dit plan werd opgesteld door waterbouwkundige J. Kros. Bij Koninklijk Besluit van 30 december 1864 werd concessie verleend tot bedijking en droogmaking van de plassen in de Geer- en Kleine Blankaardpolder. De ingelanden verenigden zich in een bijzondere maatschap, die bij notariële akte in 1865 werd opgericht. Zij brachten hun droog te maken landen in deze maatschap en zouden al naar gelang hun deelname een hoeveelheid hectare drooggemaakt land terug ontvangen. In 1868 was de droogmaking gereed, reden waarom de maatschap in dat jaar werd opgeheven. In 1965 werd het honderdjarig bestaan van de drooggemaakte polder gevierd. Per 1 januari 1979 werd de polder als zelfstandig orgaan opgeheven en opgenomen in het waterschap De Ommedijck.
- Drooggemaakte Geer- en Kleine Blankaardpolder
- Hoogheemraadschap van Rijnland
- Archief
- Archief 2.4.1
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer