De volle laag: Philipsfabrieken tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de oorlog zet Duitsland fabrieken van Philips in. Radio’s, transformatoren: ze zijn belangrijk voor de oorlogsvoering. Dat betekent ook dat de fabrieken een belangrijk doelwit zijn voor bombardementen.

Sinterklaasbombardement
Op 6 december 1942 laten vliegtuigen van de Britse luchtmacht (RAF) hun bommen los op Philipsfabrieken in Eindhoven. De Britten willen met Operation Oyster de Duitse radioproductie belemmeren. Omdat het bombardement op zondag plaatsvindt - het bombardement was een aantal dagen uitgesteld vanwege slecht weer - zijn geen van de 15.000 werknemers van Philips aanwezig. Toch verliezen tijdens het ‘Sinterklaasbombardement’ ongeveer 140 burgers het leven.





Directie Philips
Als Duitsland Nederland binnenvalt, vlucht de gehele directie naar het buitenland. Frits Philips blijft als enige over en wordt op zijn 35ste al directeur van het bedrijf. Het bedrijf produceert vanaf dat moment in opdracht van Duitsland en komt onder toezicht te staan van ‘verwalters’. Eén van hen is Ludwig Nolte.


Verwalter Nolte
De medewerkers van Philips hebben een half jaar eerder kennisgemaakt met Verwalter Nolte. Het bedrijf viert in mei 1941 het vijftigjarige bestaan en het personeel ontvangt twee weken extra salaris. De uitgelaten sfeer en spontane Oranjemanifestatie valt niet goed bij verwalter Nolte en er volgt een strenge waarschuwing op het prikbord van het bedrijf.


Kamp Vught
Na het Sinterklaasbombardement besluit de bezetter om een deel van de productie van Philips te verplaatsen naar Kamp Vught. Het is de enige keer dat binnen een concentratiekamp in Nederland wordt geproduceerd voor een particulier bedrijf. Gedurende anderhalf jaar werken zo’n 3100 gevangenen bij het ‘Philips-Kommando’.
In tegenstelling tot de andere werk- en verblijfplaatsen in Kamp Vught, was de Philips-werkplaats relatief veilig. Gevangenen hadden voldoende te eten en konden warm en droog werken. Er werden voornamelijk radiobuizen, maar ook knijpkatten geproduceerd.


Dachau
In het voorjaar van 1944 worden 250 mannen van het Philips-Kommando naar Dachau afgevoerd. Een week later vertrekt een transport van vijfhonderd personen, met voornamelijk vrouwen, naar Auschwitz. Daar wordt de groep aangemerkt als ‘facharbeiter’, en worden de meesten buiten het kamp tewerk gesteld. De meerderheid kan hierdoor de oorlog overleven.
Interview met Oene Meek, verzetsman en onderdeel van het Philips-Kommando
Bombardement na bevrijding
Op 18 september 1944 bevrijden de geallieerden de lichtstad. Maar na een dag feestvieren verschijnen er plotseling lichtkogels boven de stad en wordt de muziek uit de platenspelers overstemd door het gebrom van motoren. Sommige Eindhovenaren denken aanvankelijk dat het vuurwerk is. Maar het zijn Duitse bommenwerpers.

Verwoesting in een bevrijde stad
Delen van de stad en de Philipsfabrieken worden tijdens dit bombardement opnieuw verwoest. Een van de bommen komt precies op een schuilkelder terecht waar 41 mensen hun heil zoeken. In totaal komen 227 om het leven en raken meer dan 800 mensen gewond.