Joodse leerlingen en leraren moeten naar aparte scholen
Op 1 september 1941 maakt de bezetter bekend dat Joodse leerlingen en leraren vanaf dat moment niet meer welkom zijn op ‘gewone’ scholen. Zij moeten naar Joodse scholen, die soms speciaal voor dat doeleinde worden opgericht.
Anti-Joodse maatregelen
Op 1 september 1941 staat de bekendmaking in de Nederlandse kranten. Voor Joodse leerlingen en leraren betekent dit dat ze na de zomervakantie niet terug mogen naar hun school. Dit geldt ook voor katholieke of protestante leerlingen die volgens de nazi’s van Joodse afkomst zijn. De segregatie van onderwijs past in de lijn van talloze anti-Joodse maatregelen die de bezetter sinds juli 1940 invoert. Volgens historicus Jacques Presser is de maatregel een reactie op klachten ‘dat vele leraren opzettelijk de Joodse kinderen in elk opzicht voortrekken en hun hogere cijfers geven, om daarmee te getuigen van hun anti-Nazi instelling.’
Anti-Joodse maatregelen zijn maatregelen die tijdens het naziregime tegen de Joden werden ingesteld: o.a. ontneming staatsburgerschap; niet mogen bekleden van openbare ambten; uitsluiting van Joden voor onderwijs en banen; verlies van stemrecht, verbod op huwelijken en seksuele contacten tussen Joden en niet-Joden; in beslag name Joodse bezittingen, verplichte dracht van de Jodenster.
Meer over Anti-joodse maatregelenStichting van Joodse scholen
De gemeentebesturen moeten zorgen voor de stichting van Joodse scholen. Nog een hele klus, zoals valt op te maken uit deze tabel uit 1940 die een inventarisatie geeft van de hoeveelheid Joodse leerlingen in Amsterdam.
Een bijeengeraapt zootje
In Amsterdam gaat de maatregel in op 1 oktober 1941 en in Utrecht duurt het tot januari 1942 voordat alle Joodse scholen volledig operatief zijn. In totaal worden er in Nederland 44 Joodse lagere scholen, 6 ulo-scholen, 1 hbs, 12 lycea en 2 huishoudscholen opgericht. Rosetta Musaph-Andriesse, die als vijftienjarige naar het Joods Lyceum in Utrecht moest, omschrijft de scholen als ‘een bijeengeraapt zootje’, met leerlingen en leraren die van allemaal verschillende klassen en scholen komen en op de Joodse school bij elkaar worden gezet. Daarnaast zijn er niet genoeg Joodse leerkrachten voor alle soorten onderwijs en alle vakken.
Joodse kinderen moesten vanaf 1 september 1941 naar aparte scholen en mogen niet meer naar openbare scholen. In Amsterdam gold dat vanaf 1 oktober 1941.
Meer over Openbare scholen voor Joodse kinderen verbodenLege schoolbanken
In juli 1942 beginnen de grootschalige deportaties naar Kamp Westerbork en vanuit daar naar concentratiekampen in het Oosten. De gevolgen van de deportaties zijn goed zichtbaar op de Joodse scholen. Elke dag zijn er nieuwe lege schoolbanken. Sommige van leerlingen die zijn ondergedoken, maar vooral van leerlingen die zijn gedeporteerd. Van hen zullen velen niet meer terugkeren.
Treintransport van vervolgden van Westerbork naar Auschwitz-Birkenau, 15 juli 1942- 17 juli 1942. Dit was het eerste transport vanuit Westerbork naar Auschwitz.
Meer over Eerste Transport van Westerbork naar Auschwitz-BirkenauBronvermelding
- L. De Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 5: maart ’41 – juli ’42. Den Haag: Staatsuitgeverij, 1974.