Vier jaar na de ontruiming van de joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bos, worden in hetzelfde pand vijfhonderd Roemeens-Joodse kinderen opgevangen die hun ouders zijn verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog. In dit 'Kinderdorp Ilaniah' worden ze voorbereid op hun vertrek naar Palestina.
Onmiddellijke hulp gevraagd
Bilthovenaren krijgen op 15 september 1947 een oproep: “Onmiddellijke hulp op het gebied van kleding, recreatie en handarbeid moet geboden worden. Morgen dinsdag 16 september zullen wij met enige wagens door Bilthoven rijden om huis aan huis op te halen wat u missen kunt”. Het is afkomstig van de Stichting 500 Joodse kinderen, die de opvang van vijfhonderd Joodse kinderen in Apeldoorn regelt.
Weeskinderen opgevangen
Als na de oorlog Europese landen de oproep krijgen om een aantal van deze mensen op te nemen, zodat de vluchtelingenkampen en opvangplaatsen gesloten kunnen worden, laat de Nederlandse regering weten plek te hebben voor vijfhonderd Roemeens-Joodse weeskinderen in Apeldoorn. Gebouwencomplex ‘Het Apeldoornsche Bosch’, dat eerder diende als Joods psychiatrische instelling, wordt omgedoopt tot Kinderdorp Ilaniah.
Palestina
Het is de bedoeling dat de Joodse kinderen in 1948 vertrekken naar Palestina, waar ze de staat Israël gaan opbouwen en hun leven kunnen oppakken. Het Kinderdorp wordt beschouwd als een voorbereiding op het vertrek. ’s Ochtends gaan zij naar school en krijgen zij vakken zoals: handarbeid, timmeren, naaien en tuinieren. In de middag trekken ze eropuit of spelen ze in het nabijgelegen bos. En er wordt er streng op toegezien dat de kinderen een dag in de week Hebreeuws spreken.
Vertrek
In oktober 1948 vertrekken 426 kinderen vanuit het Kinderdorp Ilaniah naar Israël. 33 blijven in Nederland en worden ondergebracht in een vakantiehuis in Zandvoort. Acht kinderen die te jong zijn om naar Israël te vertrekken, gaan naar een 'Jeugd Alijah (of Aliyah) huis' in Frankrijk.