In de avond van 18 augustus 1944 om 23:05 uur stijgt de Nederlandse crew, bestaande uit Hugo Jan Hadiwidjojo Seelig, Wilhelmus Antonius Henricus Melissen, Rudolf Langendam en Folkert Bouma, van het 320 Dutch Squadron met de Mitchell FW 258-G op vanaf vliegveld Dunsfold. Zeven vliegtuigen doen mee aan de missie, de eerste drie vliegtuigen werpen lichtfakkels af boven de Zak van Falaise in Normandië en met behulp van dat licht bombarderen de andere vier vliegtuigen de Duitse geschutstellingen. Eén vliegtuig keert niet terug: de Mitchell FW 258-G stort neer bij Acqueville.
Geraakt
De vier Mitchell's worden zwaar onder vuur genomen door de Duitse Flak, het luchtafweergeschut. Ze vliegen in formatie achter elkaar, met helemaal achteraan de Mitchell FW 258-G met Hugo, Wim, Rudolf en Folkert. Terwijl de eerste drie vliegtuigen na het laten vallen van hun bommen optrekken om zo te ontkomen aan de Duitse Flak is de Mitchell FW 258-G geraakt en glijdt landinwaarts af totdat het neerstort bij Acqueville. Alle vier de bemanningsleden komen hierbij om het leven.




De beelden tonen het 320 (Dutch) Squadron van de Royal Air Force (RAF) in Engeland en tijdens een bombardementsvlucht, met stemmen van geïnterviewde oorlogsvliegers. Ten slotte bezoekt koningin Wilhelmina het squadron en reikt enkele onderscheidingen uit.


Folkert Bouma
Van de vierkoppige Nederlandse crew komt Folkert als eerste in Engeland aan. Vlak voor de oorlog volgt Folkert zijn jongensdroom om vlieger te worden. In oktober 1939 gaat hij in dienst en volgt een opleiding tot vlieger bij de Vliegschool in Vlissingen. Wanneer de Duitsers binnenvallen op 10 mei 1940 ontsnappen de vliegers op 14 mei naar Frankrijk in hun vliegtuigen en vanaf daar op 29 mei per boot naar Engeland. Hier komen ze op 31 mei aan en na een betrouwbaarheidsonderzoek worden ze in eerste instantie verder opgeleid in Engeland. Vanaf oktober 1940 wordt hun opleiding voortgezet in Nederlands-Indië. Totdat Folkert op 3 september 1941 per boot vertrekt vanuit Soerabaja naar San Francisco. Vanuit daar gaat Folkert per trein naar het Canadese Halifax en vanaf daar weer aan boord van een schip, de SS Nestor, die hem de Atlantische Oceaan overbrengt. Op 4 november 1941 komt de Schotse kust inzicht. In Engeland haalt Folkert uiteindelijk zijn vliegbrevet op 1 april 1942 en wordt hij ingedeeld bij het 320 Dutch Squadron. Op dat moment is het 320 Squadron ingedeeld bij de Coastal Command: ze voeren patrouillevluchten uit langs de kust van Engeland, Noorwegen en Nederland. Hierbij vallen ze ook Duitse schepen aan.
Frankrijk
In de zomer van 1943 verhuist het 320 Squadron en krijgt een andere taak, het wordt onderdeel van Bomber Command en gaat Frankrijk bombarderen. De doelen zijn eerst vooral lanceerplaatsen van de Duitse V-wapens. Vanaf 6 juni 1944, D-Day, bombardeert het 320 Squadron meerdere keren de Duitse verdedigingsposities bij de invasiestranden en verder landinwaarts in Normandië. Hierbij zijn grote verliezen te betreuren. Dit wordt duidelijk aan de hand van de geschiedenis van de Mitchell FW 258-G. Het vliegtuig waarmee Folkert, Wim, Rudolf en Hugo neerstorten heeft daarvoor slechts vier vluchten gemaakt.







Wim Melissen
Wanneer de oorlog uitbreekt is Wim 16 jaar oud. Al snel probeert Wim te ontkomen, tussen 7 en 15 juni 1940 doet hij een mislukte vluchtpoging. Ook raakt Wim betrokken bij het verzet, hij steelt wapens van Duitse militairen uit cafés en garderobes. Nadat hij is gewaarschuwd door de Bredase politie dat de Duitsers hem op het spoor zijn vlucht Wim op 18 februari 1941 opnieuw. Via de Belgisch-Franse grens bereikt hij op 25 februari 1941 de demarcatielijn tussen bezet en onbezet Frankrijk en gaat vanaf daar door naar Spanje. Maar op 12 mei 1941 wordt Wim gearresteerd in Spanje. Hij zit tussen 12 mei 1941 en 15 juli 1943 vast in verschillende Spaanse gevangenissen en Kamp Miranda de Ebro.
Ontsnapping
Wim ontsnapt een aantal keer en weet uiteindelijk op 15 juli 1943 te ontkomen naar Portugal. Vanuit Portugal bereikt Wim op 16 oktober 1943 Engeland. Na aankomst wordt hij verhoord en politiek betrouwbaar geacht. Wim komt na een opleiding bij het 320 Squadron als korporaal-vliegtuigboordschutter. In Engeland ontmoet Wim Nellie Monaghan. Ze werkt voor de Women's Auxiliary Air Force, het vrouwenhulpkorps van de RAF. Wim en Nellie trouwen op 10 augustus 1944. De fatale missie van 19 augustus 1944 is Wims elfde vlucht. Hij is dan 20 jaar.


Rudolf Langendam
Net als Wim is Rudolf 16 jaar wanneer de Duitsers Nederland binnenvallen. Ze komen tegelijk aan in Engeland op 16 oktober 1943. Desondanks verschilt hun reis daar naartoe flink. Terwijl Wim in 1941 bezet Nederland verlaat vertrekt Rudolf pas op 3 mei 1943. In de nacht van 4 op 5 mei 1943 steekt hij de grens over tussen België en Frankrijk bij Aulnois met hulp van smokkelaars. In Frankrijk wordt Rudolf opgepakt en zit een week gevangen, daarna wordt hij vrijgelaten. Nadat Rudolf de Pyreneeën oversteekt wordt hij in juli 1943 gearresteerd in Spanje. Na twee weken gevangenschap wordt hij vrijgelaten vanwege zijn jonge leeftijd. Vanuit Spanje ontsnapt Rudolf naar Portugal en reist vanuit Lissabon met hetzelfde konvooi als Wim naar Engeland.
Verhoor
Het oordeel over Rudolf tijdens het verhoor in Engeland is een stuk minder positief: 'Een "naar" onsympathiek jongetje. Is te onbenullig om uitgezonden te zijn en is politiek thans vermoedelijk wel betrouwbaar.' In dit verhoor vertelt Rudolf dat ook hij wapens stal: zes pistolen en twee bajonetten. Desondanks komt ook Rudolf terecht bij het 320 Dutch Squadron.



Hugo Seelig
De oudste van de vier bemanningsleden is Hugo. Hij is geboren in Bandoeng en gaat daar naar de lagere school. Vader Paul Seelig is componist die oosterse en westerse elementen combineert. Voor de HBS vertrekt Hugo naar Nederland, in 1939 haalt hij zijn diploma. Zowel zijn moeder Louise, zus Clara en broer Paul wonen dan ook in Nederland, vader Paul blijft alleen achter in Bandoeng. Na het behalen van zijn diploma gaat Hugo in militaire dienst. Tijdens de Duitse inval vecht hij in Rotterdam. Hugo maakt het bombardement van Rotterdam mee. De gevolgen hiervan legt hij vast met zijn camera.
Treinreis
Na de capitulatie wordt Hugo krijgsgevangen gemaakt en zit hij gevangen in Lage Vuursche totdat hij in augustus vrijkomt. Op 1 april 1941 vertrekt Hugo met goedkeuring van zijn moeder uit bezet Nederland. Met de trein vertrekt Hugo met drie anderen door België naar Frankrijk. Dit gaat goed totdat een illegale poging de Spaanse grens over te steken mislukt. Hugo wordt gearresteerd en opgesloten in Kamp Gurs. Ook hier fotografeert Hugo en geeft hij een kijkje in het kampleven.


Overtocht en opleiding
Midden januari 1942 vlucht Hugo uit Kamp Gurs. Vanuit Toulouse gaat hij met een konvooi naar Barcelona en vanaf daar naar Lissabon. Via het Engelse Shipping Office komt hij in Gibraltar terecht en vanaf daar bereikt Hugo met een troepentransportschip Glasgow. Op 12 juli 1942 komt Hugo aan in Engeland. Na verhoor wordt Hugo betrouwbaar geacht en krijgt hij een opleiding voor de RAF in Quebec, Canada. Op weg naar deze opleiding fotografeert hij New York en een aantal andere Amerikaanse steden. Ook de opleiding zelf legt Hugo vast. Na zijn opleiding komt Hugo bij het 320 Dutch Squadron. Op de laatste drie vluchten van de Mitchell FW 258 G vliegen Folkert, Rudolf en Hugo samen.





Begraafplaats
Alle vier de bemanningsleden komen om het leven tijdens de crash, ze worden begraven op een Britse begraafplaats in Banneville. Totdat ze begin 1950 worden opgegraven en overgebracht naar Nederland. Vanuit een massagraf gaan alle vier de bemanningsleden in een kist naar Nederland. In Amersfoort worden ze opgebaard en daarna op 28 februari 1950 herbegraven op het Militair Ereveld Grebbeberg.


