Hondsdijkse polder 1731 - 1978
De polder is ontstaan in de 15de eeuw. In 1485 gaven hoogheemraden van Rijnland aan de inwoners van Koudekerk vergunning om in een polder met een oppervlakte van ongeveer 600 morgen, gelegen in de Lagenwaard, een molen te plaatsen. * Deze polder zal een groot deel van de latere Hondsdijkse polder en de latere Lagenwaardse polder omvat hebben. Eerstgenoemde polder had een eeuw later een oppervlakte van 447 morgen en 200 roeden, laatstgenoemde polder omvatte 331 morgen. In 1488 werd voor hoogheemraden van Rijnland een proces gevoerd werd tussen Gerrit van Poelgeest en de gemene buren van Koudekerk. Tussen beide partijen was onenigheid ontstaan over een molen, die op verzoek van beide partijen met toestemming van hoogheemraden van Rijnland was geplaatst en via de gracht van Gerrit van Poelgeest uitwaterde op de Oude Rijn. Waarschijnlijk was dit dezelfde molen als de in 1485 genoemde molen. Het is in ieder geval duidelijk dat het hier gaat om de uitwatering van de Hondsdijkse polder, toen nog gecombineerd met de Lagenwaardse polder. Hoogheemraden van Rijnland legden het geschil bij en stelden vast dat de molen mocht blijven staan. Ook bepaalden zij dat de molenmeesters ieder jaar rekening moesten doen voor Gerrit van Poelgeest en voor de buren van Koudekerk, waarna zij deze rekening aan hoogheemraden van Rijnland moesten presenteren. Na de afsplitsing van de Lagenwaardse polder in 1509 had de Hondsdijkse polder een omvang die tot in de 20ste eeuw niet zou veranderen. De polder lag in het ambacht Koudekerk (later: de gemeente Koudekerk aan den Rijn) en werd in het oosten begrensd door de scheisloot met de Lagenwaardse polder, in het zuidoosten door de Lagenwaardse weg of Schinkeldijk, in het zuiden door de binnenteen van de Lage Rijndijk, in het westen door de Klaas-Kettenkade en in het noorden door de Ruigekade. * In 1942 werd de ten noordoosten van de Hondsdijkse polder gelegen Kooipolder, die al sinds 1867 door de Hondsdijkse polder bemalen werd, met deze polder verenigd. De Kooipolder had een oppervlakte van ongeveer 26 hectare en lag in de gemeente Woubrugge. In 1947 besloten Provinciale Staten van Zuid-Holland tot intrekking van een aantal tijdens de Bezetting genomen besluiten tot vaststelling, herziening en wijziging van waterschapsreglementen, onder gelijktijdige vaststelling van nieuwe besluiten dienaangaande. Dit betrof ook de samenvoeging van de Kooipolder met de Hondsdijkse polder. Deze werd ongedaan gemaakt en tegelijk weer opnieuw vastgesteld. In 1951 werden de grenzen van de polder op kleine onderdelen gewijzigd. Tevens werd de spelling van de naam Hondsdijksche polder veranderd in Hondsdijkse polder. In het kader van de concentratie van polders binnen het hoogheemraadschap van Rijnland werd de polder op 1 januari 1979 opgeheven en opgenomen in het nieuw gevormde waterschap De Oude Veenen.
- Hondsdijkse polder
- Hoogheemraadschap van Rijnland
- Archief
- Archief 2.5.19
- Openbare orde en veiligheid
- Nasleep - overig
- Nasleep
- Openbare orde en veiligheid - overig
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer