Hendrik Korting: Het kladblock van een fantast
De auteur werkt januari 1941 in Berlijn bij een AEG-fabriek. Hij is hier naar toe getrokken, uit onvrede na enkele banen bij de werkverschaffing in Nederland. Huisvesting vindt hij bij particulieren. Hij is jong (22 jaar) en nog onzeker, filosofeert over de oorlog, zoals hij deze zelf meemaakt en zoals hij hierover hoort via de radio. Hij vertelt over zijn bezoeken aan de stad Berlijn, aan de bezienswaardigheden. Vaak gaat hij naar de bioscoop. Augustus 1942 is hij weer terug in Amsterdam. Hij blijft nadenken over zijn houding tegenover maarschappij, de liefde, seksualiteit en familie. Hij geeft zich op om als SS-militair tegen Rusland te strijden en volgt de Duitse infanterie-opleiding. Hierna komt hij in België, verschillende plaatsen in Duitsland, Oostenrijk en ziet zelfs het "haveloze" Kroatië. Hij is in Duitse dienst en wordt bevorderd tot Sturmmann, wat hem meer zelfvertrouwen geeft. Hij krijgt steeds meer sympathie voor de Duitse strijd. Af en toe heeft hij verlof en bezoekt dan NSB-dagen. Hij zegt zelf dat hij onverschilliger tegenover het leven gaat staan en gaat steeds meer in zichzelf geloven. Na zijn kerstverlof 1943, gaat hij terug naar het Oostfront. Hij raakt maart 1944 vrij ernstig gewond. Via een lazaret in Riga komt hij in een hospitaal in Meiningen in Duitsland terecht. Hij is SS-onderofficier. In het ziekenhuis schrijft hij een verslag over zijn periode aan het Oostfront en zijn belevenissen hiervoor. Zijn ouders komen hem daar opzoeken. Hij ontmoet vrouwen, voor wie hij zijn uniform aantrekt en heeft steeds nieuwe liefdes. Hij leest veel en heeft allerlei wereldbeschouwelijke fantasieën. De auteur werkt januari 1941 in Berlijn bij een AEG-fabriek. Hij is hier naar toe getrokken, uit onvrede na enkele banen bij de werkverschaffing in Nederland. Huisvesting vindt hij bij particulieren. Hij is jong (22 jaar) en nog onzeker, filosofeert over de oorlog, zoals hij deze zelf meemaakt en zoals hij hierover hoort via de radio. Hij vertelt over zijn bezoeken aan de stad Berlijn, aan de bezienswaardigheden. Vaak gaat hij naar de bioscoop. Augustus 1942 is hij weer terug in Amsterdam. Hij blijft nadenken over zijn houding tegenover maarschappij, de liefde, seksualiteit en familie. Hij geeft zich op om als SS-militair tegen Rusland te strijden en volgt de Duitse infanterie-opleiding. Hierna komt hij in België, verschillende plaatsen in Duitsland, Oostenrijk en ziet zelfs het "haveloze" Kroatië. Hij is in Duitse dienst en wordt bevorderd tot Sturmmann, wat hem meer zelfvertrouwen geeft. Hij krijgt steeds meer sympathie voor de Duitse strijd. Af en toe heeft hij verlof en bezoekt dan NSB-dagen. Hij zegt zelf dat hij onverschilliger tegenover het leven gaat staan en gaat steeds meer in zichzelf geloven. Na zijn kerstverlof 1943, gaat hij terug naar het Oostfront. Hij raakt maart 1944 vrij ernstig gewond. Via een lazaret in Riga komt hij in een hospitaal in Meiningen in Duitsland terecht. Hij is SS-onderofficier. In het ziekenhuis schrijft hij een verslag over zijn periode aan het Oostfront en zijn belevenissen hiervoor. Zijn ouders komen hem daar opzoeken. Hij ontmoet vrouwen, voor wie hij zijn uniform aantrekt en heeft steeds nieuwe liefdes. Hij leest veel en heeft allerlei wereldbeschouwelijke fantasieën. Op de achterkant van de de laatste bladzijden van het stenogrammenblok (7) geeft de auteur een overzicht van zijn tot dan toe gevoerde leven.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek met bijlagen, o.a. gedichten (handgeschreven tekst in 6 cahiers, 3 schriftjes en een stenogrammenblok, alles van verschillend formaat)
- 1456
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
