D. van der Harst: Oorlogsrelaas (1) en Verslag van de periode na de razzia in Den Haag op 21 november 1944 (2)
De auteur, werkzaam bij de PTT in Den Haag, zijn woonplaats, wordt 21 november 1944 tegen zijn verwachting in toch opgepakt voor de arbeidsinzet. In Den Haag moet hij zijn papieren afgeven. Via Delft en Rotterdam komt hij per rijnaak na twee dagen aan in Amsterdam, waar hij te eten krijgt. De mensen worden in loodsen verzameld. De kademuur dient als toilet. De tocht gaat verder over het IJsselmeer met een Duits patrouillevaartuig naar Kampen. Vandaar gaat hij naar Assen en wordt met een groep ondergebracht in een boerderij in Ubbena. In een bos moet hij onder bewaking tankgrachten graven. Begin december 1944 gaat hij door per trein naar Lingen en wordt met ongeveer driehonderd man ondergebracht op stro in een schapenstal. Hij moet weer graven, zwaar werk. Als eten is er alleen 's avonds brood. Zondags zaagt hij hout. Met Kerst krijgt iedereen één sigaret behalve hij. Hij hoort niets van thuis, hoewel hij zelf mag schrijven. Een gegraven gat is zijn toilet. Het is ijskoud en hij krijgt dysenterie. Hij moet lopend door naar Leschede. Daar dient een school met kachel als onderkomen. Hij moet hetzelfde werk blijven doen en krijgt de baan als Sanitäter. Per trein gaat hij door naar Rheine, waar hij bomkraters moet dichtgooien. Het gaat verder naar Haselünne. Hij slaapt weer in een school en men probeert een gebombardeerde spoorbrug te herstellen. Als dit niet lukt, stopt men er mee. Hij blijft zichzelf Sanitäter noemen. Lopend gaat hij onder bewaking verder langs verschillende kampen, waar hij aardappelsoep of pap te eten krijgt en buiten slaapt op strobalen. In het kamp Esterwegen wordt hij ondergebracht in een barak, krijgt te eten en slaapt op stro vol wandluizen. Hier blijft hij een tijdje. De onzekerheid over de toekomst maakt hem zenuwachtig. Na een week moet hij weer verder lopen. Zijn vluchtpoging met een kameraad lukt. Op goed geluk kloppen ze aan bij een boerderij en krijgen koffie van een angstige vrouw. De auteur, werkzaam bij de PTT in Den Haag, zijn woonplaats, wordt 21 november 1944 tegen zijn verwachting in toch opgepakt voor de arbeidsinzet. In Den Haag moet hij zijn papieren afgeven. Via Delft en Rotterdam komt hij per rijnaak na twee dagen aan in Amsterdam, waar hij te eten krijgt. De mensen worden in loodsen verzameld. De kademuur dient als toilet. De tocht gaat verder over het IJsselmeer met een Duits patrouillevaartuig naar Kampen. Vandaar gaat hij naar Assen en wordt met een groep ondergebracht in een boerderij in Ubbena. In een bos moet hij onder bewaking tankgrachten graven. Begin december 1944 gaat hij door per trein naar Lingen en wordt met ongeveer driehonderd man ondergebracht op stro in een schapenstal. Hij moet weer graven, zwaar werk. Als eten is er alleen 's avonds brood. Zondags zaagt hij hout. Met Kerst krijgt iedereen één sigaret behalve hij. Hij hoort niets van thuis, hoewel hij zelf mag schrijven. Een gegraven gat is zijn toilet. Het is ijskoud en hij krijgt dysenterie. Hij moet lopend door naar Leschede. Daar dient een school met kachel als onderkomen. Hij moet hetzelfde werk blijven doen en krijgt de baan als Sanitäter. Per trein gaat hij door naar Rheine, waar hij bomkraters moet dichtgooien. Het gaat verder naar Haselünne. Hij slaapt weer in een school en men probeert een gebombardeerde spoorbrug te herstellen. Als dit niet lukt, stopt men er mee. Hij blijft zichzelf Sanitäter noemen. Lopend gaat hij onder bewaking verder langs verschillende kampen, waar hij aardappelsoep of pap te eten krijgt en buiten slaapt op strobalen. In het kamp Esterwegen wordt hij ondergebracht in een barak, krijgt te eten en slaapt op stro vol wandluizen. Hier blijft hij een tijdje. De onzekerheid over de toekomst maakt hem zenuwachtig. Na een week moet hij weer verder lopen. Zijn vluchtpoging met een kameraad lukt. Op goed geluk kloppen ze aan bij een boerderij en krijgen koffie van een angstige vrouw. De schenker, een familielid, heeft een biografie van de auteur toegevoegd
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- 2 Verslagen en een bijlage (computeruitdraai op losse vellen paper)
- 1687
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer