: Verslag van de oorlogshandelingen in Zetten, te beginnen op 17-09-1944
Het is eind september 1944. De auteur zit midden in het frontgebied. De geallieerden hebben hun intrek genomen in de scholen en huizen in Zetten. Zij zelf is werkzaam als diacones in huize Talitha, waar Amerikaanse soldaten worden gehuisvest. Zetten wordt geëvacueerd, maar de bewoners komen een paar dagen later terug. Er wordt veel geschoten en er komen vliegtuigen over, de granaten vliegen door de lucht. Ruiten sneuvelen. Zelf heeft ze haar spullen ingepakt voor een mogelijke evacuatie. De Amerikanen stelen vee, net als de Duitsers. Ze ziet kans om zondags naar de kerk te gaan, ondanks het geweld. Ze probeert via de geallieerden een brief naar haar broer in Amerika te sturen. Na een paar weken zijn er doden en gewonden gevallen. Aan eten is geen gebrek, bovendien smullen ze van de lekkere dingen van de geallieerden. De bakker bakt zelfs rozijnenbrood. Huize Talitha, waar nu de Engelse soldaten zitten, wordt uitgewoond. Ze eet een keer mee en krijgt daarna chocolade en biskwie. Het is inmiddels eind november 1944. Bijna iedereen is nu geëvacueerd, ze is nog één van de weinigen in het dorp. Bij een grote troepenverplaatsing komen er nu Schotse soldaten. In Zetten worden honderdvijftig mensen uit Heteren ondergebracht. Ze hoort waar andere geëvacueerden zijn terecht gekomen en is blij dat ze nog steeds in Zetten is, in haar eigen woning. Ze heeft wel al haar spullen in één verzegelde kamer moeten opslaan. Begin december 1944 wordt zij met anderen per truck geëvacueerd naar Nijmegen, waarbij ze veel spullen mee kan nemen. De Duitsers hebben de dijken doorgestoken. Bij hun tocht staan wegen al onder water. Ze wordt op zaal van een klooster gehuisvest op een matras. Met velen heeft ze contact of geeft commentaar op hun houding. Men zegt dat de Engelsen de dijk hebben vernield. Er wordt zwaar gevochten in de Betuwe, het lijken net zeeslagen. Vee verdrinkt. Zondag bezoekt ze altijd één of meer diensten. Er is een school in het klooster. Het is eind september 1944. De auteur zit midden in het frontgebied. De geallieerden hebben hun intrek genomen in de scholen en huizen in Zetten. Zij zelf is werkzaam als diacones in huize Talitha, waar Amerikaanse soldaten worden gehuisvest. Zetten wordt geëvacueerd, maar de bewoners komen een paar dagen later terug. Er wordt veel geschoten en er komen vliegtuigen over, de granaten vliegen door de lucht. Ruiten sneuvelen. Zelf heeft ze haar spullen ingepakt voor een mogelijke evacuatie. De Amerikanen stelen vee, net als de Duitsers. Ze ziet kans om zondags naar de kerk te gaan, ondanks het geweld. Ze probeert via de geallieerden een brief naar haar broer in Amerika te sturen. Na een paar weken zijn er doden en gewonden gevallen. Aan eten is geen gebrek, bovendien smullen ze van de lekkere dingen van de geallieerden. De bakker bakt zelfs rozijnenbrood. Huize Talitha, waar nu de Engelse soldaten zitten, wordt uitgewoond. Ze eet een keer mee en krijgt daarna chocolade en biskwie. Het is inmiddels eind november 1944. Bijna iedereen is nu geëvacueerd, ze is nog één van de weinigen in het dorp. Bij een grote troepenverplaatsing komen er nu Schotse soldaten. In Zetten worden honderdvijftig mensen uit Heteren ondergebracht. Ze hoort waar andere geëvacueerden zijn terecht gekomen en is blij dat ze nog steeds in Zetten is, in haar eigen woning. Ze heeft wel al haar spullen in één verzegelde kamer moeten opslaan. Begin december 1944 wordt zij met anderen per truck geëvacueerd naar Nijmegen, waarbij ze veel spullen mee kan nemen. De Duitsers hebben de dijken doorgestoken. Bij hun tocht staan wegen al onder water. Ze wordt op zaal van een klooster gehuisvest op een matras. Met velen heeft ze contact of geeft commentaar op hun houding. Men zegt dat de Engelsen de dijk hebben vernield. Er wordt zwaar gevochten in de Betuwe, het lijken net zeeslagen. Vee verdrinkt. Zondag bezoekt ze altijd één of meer diensten. Er is een school in het klooster. De auteur was werkzaam bij het Asyl Steenbeek van de Heldringstichting te Zetten. zie ook dagboek 1797, Johanna van Leeuwen en dagboek 1798, Maria Pikaar. Het transcript is gemaakt door Wim Vink en is voorzien van een index op namen
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek in de vorm van brieven (computeruitdraai)
- 1799
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer