H. Bier-Siekman: Handgeschreven dagboek (cahiers)
Dagboek van Hendrika Bier-Siekman (1898-1976), die in 1942 niet meer kan corresponderen met haar zuster Neel: ‘Ik dacht: als ik nu eens in een schrift zo tussenbeide opschreef, wat we anders per brief deden. ’t Kan jaren duren zo en veel vergeet je.’ Hendrika, met haar echtgenoot Piet en hun dochter Nelly wonend aan de Amsterdamse Generaal Vetterstraat, schrijft tot na de bevrijding bijna dagelijks in haar dagboek, dat het leven schetst van een jong gezin in de hoofdstad tijdens de Duitse bezetting. ‘We zijn anti-Duits, maar halen het niet in ons hoofd verzet te plegen. ’t Geeft immers toch niets en onschuldigen worden er maar de dupe van,’ vindt ze. ‘Zoveel doctoren en professoren worden gevangen genomen. Ik zeg tegen Piet: Wat ben ik blij, dat jij maar een gewoon mens bent. Je weet nooit, wat je anders boven het hoofd hangt.’ In 1943 wordt Peter geboren. Anderhalf jaar later is het Hongerwinter: ‘Als je de stroom mensen ziet, die dagelijks de stad uittrekt, alles in ’t zwart: loopend, met sleden, karretjes, onderstellen van kinderwagens, vehikels van fietsen en met meer als suikerbieten komen ze niet terug.’ De hygiënische omstandigheden zijn vreselijk: ‘Zeep hebben we in maanden niet gehad. Als er eens ziekten uitbreken. Nu is er al typhus, al ruim 200 gevallen. Er staan lijken twee weken in het ziekenhuis. Kisten zijn er niet voor. Voor veel huizen hebben ze gaten in ’t trottoir voor alle vuil, omdat de riolen verstopt zijn. ’t Is nu koud, maar moet ’t warmer worden! Goed voor de volksgezondheid!’ Nelly, dan twaalf, wordt via kinderuitzending ondergebracht in een pleeggezin in de gemeente Wieringermeer. Op 17 april 1945 blaast het terugtrekkende leger de Wieringermeerdijk op. Met verwoestende kracht stroomt het IJsselmeerwater de polder in. Diezelfde dag komt Nelly met haar fiets thuis, ongedeerd. Dagboek van Hendrika Bier-Siekman (1898-1976), die in 1942 niet meer kan corresponderen met haar zuster Neel: ‘Ik dacht: als ik nu eens in een schrift zo tussenbeide opschreef, wat we anders per brief deden. ’t Kan jaren duren zo en veel vergeet je.’ Hendrika, met haar echtgenoot Piet en hun dochter Nelly wonend aan de Amsterdamse Generaal Vetterstraat, schrijft tot na de bevrijding bijna dagelijks in haar dagboek, dat het leven schetst van een jong gezin in de hoofdstad tijdens de Duitse bezetting. ‘We zijn anti-Duits, maar halen het niet in ons hoofd verzet te plegen. ’t Geeft immers toch niets en onschuldigen worden er maar de dupe van,’ vindt ze. ‘Zoveel doctoren en professoren worden gevangen genomen. Ik zeg tegen Piet: Wat ben ik blij, dat jij maar een gewoon mens bent. Je weet nooit, wat je anders boven het hoofd hangt.’ In 1943 wordt Peter geboren. Anderhalf jaar later is het Hongerwinter: ‘Als je de stroom mensen ziet, die dagelijks de stad uittrekt, alles in ’t zwart: loopend, met sleden, karretjes, onderstellen van kinderwagens, vehikels van fietsen en met meer als suikerbieten komen ze niet terug.’ De hygiënische omstandigheden zijn vreselijk: ‘Zeep hebben we in maanden niet gehad. Als er eens ziekten uitbreken. Nu is er al typhus, al ruim 200 gevallen. Er staan lijken twee weken in het ziekenhuis. Kisten zijn er niet voor. Voor veel huizen hebben ze gaten in ’t trottoir voor alle vuil, omdat de riolen verstopt zijn. ’t Is nu koud, maar moet ’t warmer worden! Goed voor de volksgezondheid!’ Nelly, dan twaalf, wordt via kinderuitzending ondergebracht in een pleeggezin in de gemeente Wieringermeer. Op 17 april 1945 blaast het terugtrekkende leger de Wieringermeerdijk op. Met verwoestende kracht stroomt het IJsselmeerwater de polder in. Diezelfde dag komt Nelly met haar fiets thuis, ongedeerd. Het dagboek bestaat uit vijf cahiers, die de volgende periodes beslaan: 17 januari - 2 september 1942; 3 september 1942 - 10 mei 1943; 19 mei 1943 - 7 mei 1944; 17 juni - 31 december 1944; 5 januari - 18 september 1945.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Handgeschreven dagboek (cahiers)
- 1952
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer