Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

G. H. van Slooten: Rotterdam

Dagboek van de ongeveer18-jarige Georgine Henriëtte van Slooten, thuis Taja genoemd. Ze woont thuis aan de Eendrachtsweg in Rotterdam, in een ruim bovenhuis van twee verdiepingen plus een zolder, waar ook kamertjes zijn. Het gezin bestaat uit vader, moeder en drie kinderen. De oudste, Johan Willem van Slooten, oftewel Sjoo, studeert in Delft. In 1942 wordt hij gefusilleerd in Oranienburg (zie ‘Opmerkingen’). Georgine Henriëtte (Taja) is al van school, haar zusje Elisabeth (Ta) zit op het gymnasium. In het huis wonen tevens neven van moeder Georgine Frederika de Bruyne, van wie de ouders in Indië wonen. Op 14 mei 1940 beschrijft Taja de omstandigheden thuis tijdens het bombardement op Rotterdam: ‘We zien een bom vallen. Gauw naar de trap. We hoorden in de verte gezoem en enkele doffe ploffen. Boem!!! De voordeur rammelt of hij uit zijn slot zal springen, de trap gaat lichtelijk op en neer. Even stilte, daar komt dat verschrikkelijke geluid weer. Boem!! Weer iets dichterbij de trap schudt heftiger. Weer een paar minuten stilte, zouden ze weg zijn? Maar nee, gefluit, weer een heftige explosie. Nu maar afwachten. Eindelijk gaat het veilig signaal. We beraadslagen of we zullen vluchten. Maar waarheen?’ De familie gaat de straat op: ‘Mensen met koffertjes en witte bundels rennen voorbij. De meesten lopen met wezenloze of van angst vertrokken gezichten. Ergens begint iemand hysterisch te gillen.’ Dan diezelfde avond: ‘Zodra het een beetje donker wordt gaan we naar bed, maar om een uur of 10 staan we weer op en kleden ons aan, zodat we ieder ogenblik kunnen vluchten, want de brand is verschrikkelijk. Grote vonken, vuurballen vliegen over ons huis. De kerktoren en de bomen langs de singel hebben een rode gloed over zich, en achter brandt en knalt en knapt het. Die nacht is er niet veel geslapen.’ Dagboek van de ongeveer18-jarige Georgine Henriëtte van Slooten, thuis Taja genoemd. Ze woont thuis aan de Eendrachtsweg in Rotterdam, in een ruim bovenhuis van twee verdiepingen plus een zolder, waar ook kamertjes zijn. Het gezin bestaat uit vader, moeder en drie kinderen. De oudste, Johan Willem van Slooten, oftewel Sjoo, studeert in Delft. In 1942 wordt hij gefusilleerd in Oranienburg (zie ‘Opmerkingen’). Georgine Henriëtte (Taja) is al van school, haar zusje Elisabeth (Ta) zit op het gymnasium. In het huis wonen tevens neven van moeder Georgine Frederika de Bruyne, van wie de ouders in Indië wonen. Op 14 mei 1940 beschrijft Taja de omstandigheden thuis tijdens het bombardement op Rotterdam: ‘We zien een bom vallen. Gauw naar de trap. We hoorden in de verte gezoem en enkele doffe ploffen. Boem!!! De voordeur rammelt of hij uit zijn slot zal springen, de trap gaat lichtelijk op en neer. Even stilte, daar komt dat verschrikkelijke geluid weer. Boem!! Weer iets dichterbij de trap schudt heftiger. Weer een paar minuten stilte, zouden ze weg zijn? Maar nee, gefluit, weer een heftige explosie. Nu maar afwachten. Eindelijk gaat het veilig signaal. We beraadslagen of we zullen vluchten. Maar waarheen?’ De familie gaat de straat op: ‘Mensen met koffertjes en witte bundels rennen voorbij. De meesten lopen met wezenloze of van angst vertrokken gezichten. Ergens begint iemand hysterisch te gillen.’ Dan diezelfde avond: ‘Zodra het een beetje donker wordt gaan we naar bed, maar om een uur of 10 staan we weer op en kleden ons aan, zodat we ieder ogenblik kunnen vluchten, want de brand is verschrikkelijk. Grote vonken, vuurballen vliegen over ons huis. De kerktoren en de bomen langs de singel hebben een rode gloed over zich, en achter brandt en knalt en knapt het. Die nacht is er niet veel geslapen.’ Het dagboek van Georgine Henriëtte van Slooten is tijdens de oorlog herschreven, waarbij passages over onderduikers zijn weggelaten. Bevat kopieën van brieven uit de periode april 1941 - april 1942 van Johan Willem van Slooten, oftewel Sjoo, de oudste zoon van het Rotterdamse gezin Van Slooten. Veelal gericht aan ‘Pappa, Mamma, Taja en Ta’, en een enkele keer aan zijn vriendin Aleida, zijn ze geschreven in het Oranjehotel in Scheveningen, waar hij de dagen schakend en filosofie studerend zegt door brengen. ‘De behandeling is hier goed,’ aldus Sjoo eind 1941. ‘Je krijgt op je tijd je eten en drinken en dat is allemaal tamelijk goed toebereid.’ Maar in dezelfde brief schrijft hij ook: ‘Eergisteren hebben we onze beschuldiging gekregen: met 33 anderen werden we ervan beticht inlichtingen bestemd voor den vijand verzameld te hebben, althans getracht te hebben. Het was wel in het Duits gesteld en de juiste zin weet ik niet meer, maar daar kwam het op neer.’ Volgens hem zijn de Duitsers tijdens het verhoor ‘heel beleefd en voorkomend. Zelfs allerlei dreigementen, zoals b.v. ,,anders zullen we represaillemaatregelen moeten nemen t.o.v. uw familie en kennissen’’, worden heel beleefd onder het genot van een sigaartje en een kopje koffie gezegd. Tommy dreigden ze zelfs met het opsturen van vrouw en kind naar een Duits concentratiekamp, maar altijd met de grootste beleefdheid en rust.’ Maar beleefd en rustig of niet, op 26 april 1942 schrijft Johan Willem, alias Sjoo, zijn familie voor de laatste keer. Een week later, dus op 3 mei 1942, wordt hij gefusilleerd in Sachsenhausen in Duitsland.

Collectie
  • Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
Type
  • Dagboek (kopieën)
Identificatienummer van NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
  • 2060
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sport
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards