H.J.P.van Verhulst: Lotgevallen van de 4e compagnie van het Grensbataljon Jagers sinds het uitbreken van den oorlog
"Vroeg in de morgen ontelbare vliegtuigen overgekomen. Om 7.00 uur door de radio het uitbreken van den oorlog vernomen", zo begint H.J.H. Verhulst (1906-1986) op 10 mei 1940 zijn verslag getiteld "Lotgevallen van de 4e compagnie van het Grensbataljon Jagers sinds het uitbreken van den oorlog". Verhulst, werkzaam bij winkelketen De Gruyter, getrouwd en woonachtig in Den Bosch, is militair in het Noord-Brabantse Vessem. "Bestookt door bombardementsvliegtuigen" trekt zijn compagnie twee dagen later richting Antwerpen. Weer twee dagen later capituleert Nederland, met uitzondering van Zeeland. De militairen keren terug naar Nederland, en wel naar het Zeeuwse Breskens: "De compagnie opnieuw ingedeeld, wapens en munitievoorraad opgenomen. Des avonds bericht dat de sterkte moet worden teruggebracht tot die van een oorlogscompagnie en dat overtollig personeel ongewapend over de Belgische grens moest vertrekken. De uitrusting aangevuld met dekens, proviand, groote vrachtauto en fietsen". Dat 'overtollige personeel' komt uiteindelijk in Noord-Frankrijk terecht: "De wegen waren overvol vluchtelingen. Bij Widehem Fransche soldaten aangetroffen, die doelloos rondzwierven, deels in beschonken toestand en blijkbaar zonder leiding van officieren. Deze troepen waarschuwden dat de Duitse troepen zich op korten afstand bevonden". Op 26 mei 1940 is het opnieuw terug naar Nederland: "Over Péronne Poeilly gereden naar St. Quentin. Op korten afstand was artillerievuur hoorbaar. Uit ravages en cadavers langs den weg bleek, dat hier nog niet zoo lang geleden was gevochten. De streek was geheel geëvacueerd". Twee dagen later schrijft Verhulst: "Door bomtreffers in de wegen en doordat de bruggen over het Albert-kanaal waren opgeblazen kon na veel moeite via een Duitsche noodbrug Maastricht worden bereikt. De ontvangst door de bevolking was zeer hartelijk, groote voorraden boterhammen, zoodat de keukenwagen geen dienst meer behoefte te doen. Een afstand van ca. 160 Km was dien dag afgelegd". "Vroeg in de morgen ontelbare vliegtuigen overgekomen. Om 7.00 uur door de radio het uitbreken van den oorlog vernomen", zo begint H.J.H. Verhulst (1906-1986) op 10 mei 1940 zijn verslag getiteld "Lotgevallen van de 4e compagnie van het Grensbataljon Jagers sinds het uitbreken van den oorlog". Verhulst, werkzaam bij winkelketen De Gruyter, getrouwd en woonachtig in Den Bosch, is militair in het Noord-Brabantse Vessem. "Bestookt door bombardementsvliegtuigen" trekt zijn compagnie twee dagen later richting Antwerpen. Weer twee dagen later capituleert Nederland, met uitzondering van Zeeland. De militairen keren terug naar Nederland, en wel naar het Zeeuwse Breskens: "De compagnie opnieuw ingedeeld, wapens en munitievoorraad opgenomen. Des avonds bericht dat de sterkte moet worden teruggebracht tot die van een oorlogscompagnie en dat overtollig personeel ongewapend over de Belgische grens moest vertrekken. De uitrusting aangevuld met dekens, proviand, groote vrachtauto en fietsen". Dat 'overtollige personeel' komt uiteindelijk in Noord-Frankrijk terecht: "De wegen waren overvol vluchtelingen. Bij Widehem Fransche soldaten aangetroffen, die doelloos rondzwierven, deels in beschonken toestand en blijkbaar zonder leiding van officieren. Deze troepen waarschuwden dat de Duitse troepen zich op korten afstand bevonden". Op 26 mei 1940 is het opnieuw terug naar Nederland: "Over Péronne Poeilly gereden naar St. Quentin. Op korten afstand was artillerievuur hoorbaar. Uit ravages en cadavers langs den weg bleek, dat hier nog niet zoo lang geleden was gevochten. De streek was geheel geëvacueerd". Twee dagen later schrijft Verhulst: "Door bomtreffers in de wegen en doordat de bruggen over het Albert-kanaal waren opgeblazen kon na veel moeite via een Duitsche noodbrug Maastricht worden bereikt. De ontvangst door de bevolking was zeer hartelijk, groote voorraden boterhammen, zoodat de keukenwagen geen dienst meer behoefte te doen. Een afstand van ca. 160 Km was dien dag afgelegd". Bevat brieven uit de periode 9 mei 1940 - 25 mei 1942 aan zijn ‘allerliefste vrouwtje’, echtgenote Catherina. En tevens correspondentie met Felix Donders (1896-1981), dan kapitein in het Nederlandse leger en de hoogste in rang. Laatstgenoemde zal in 1941 een aanstelling krijgen als bataljonscommandant bij de politieopleiding in Schalkhaar. In zijn sollicitatiebrief prijst Donders zich aan als ‘een actieve nationaalsocialist’ die zich graag wil inzetten voor de vorming van het politiewezen in militair-nationaalsocialistische geest. Na de bevrijding krijgt Donders vijf jaar gevangenisstraf wegens collaboratie, maar na anderhalf jaar komt hij al op vrije voeten ( Historiek 3 december 2019 ). Bevat foto's en een stafkaart van Amiens.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Verslag (losse vellen, handgeschreven)
- 2075
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
