J.W. Schuddebeurs: Dagboek (losse blaadjes uit een blocnote)
'Zaterdag 11 november. Bevel tot oproeping voor de arbeidsinzet,' schrijft de Rotterdamse timmerman Jan Willem Schuddebeurs (1914-1989) in een dagboek over zijn tewerkstelling in Duitsland. Die zaterdag in november 1944 is hij gearresteerd bij de razzia van Rotterdam, de grootste razzia door de Duitse bezetter tijdens de oorlog in Nederland gehouden: '1 uur samenvoeging van mannen van 17 tot 40 jaar in de Beurs, aldaar vertoevende tot Zondag 12 November, vandaar naar Stieltjeskade, ingeladen in schepen voor tot naar Amsterdam, vertrekkende 5 uur.' Tien dagen later is de eindbestemming, de stad Bocholt, nog altijd niet bereikt: 'Uit Wesel vertrokken naar Bockel weer in de nacht, na een verblijf van 96 uren in één treincoupé met 16 man.' Maar later die maand beschrijft Schuddebeurs zijn bestaan als dwangarbeider in Bocholt als volgt: ''s Ochtends 6 uur opstaan na enkel koffie te hebben gehad, 7 uur afmarcheren, na 2,5 uur rondgezwalkt te hebben, eindelijk op de plaats van bestemming bij W.M. voor stellingbouw, aldaar om 12 uur afmarcheren zonder gegeten te hebben.' In het Arbeitslager te Bocholt is de sfeer op oudejaarsavond als volgt: 'Geen koffie, ketel kapot, vroeg naar bed want zelf niet lekker en andere zwaar bedrukt wegens gedachten aan huis.' De omstandigheden verergeren in het nieuwe jaar: 'Stellingwerk kou en sneeuw ganse dag kou lijden ’s avonds geen eten.' Dat Schuddebeurs, zoals de meeste tewerkgestelden, ziek wordt is onvermijdelijk: 'Bevangen door de koude heb al 2 dagen diarhee gehad verder zware verkoudheid erbij. In bed blijven en warm houden. Geregeld gedachte aan mijn vrouw en thuis.' Kort voor de bevrijding weet Jan Willem met vier andere dwangarbeiders te ontsnappen. Dat voorjaar verblijft hij enige tijd bij boeren in Gelderland, alvorens hij terug is in Rotterdam, bij Maria, zijn echtgenote met wie hij in 1942 in die stad is getrouwd. 'Zaterdag 11 november. Bevel tot oproeping voor de arbeidsinzet,' schrijft de Rotterdamse timmerman Jan Willem Schuddebeurs (1914-1989) in een dagboek over zijn tewerkstelling in Duitsland. Die zaterdag in november 1944 is hij gearresteerd bij de razzia van Rotterdam, de grootste razzia door de Duitse bezetter tijdens de oorlog in Nederland gehouden: '1 uur samenvoeging van mannen van 17 tot 40 jaar in de Beurs, aldaar vertoevende tot Zondag 12 November, vandaar naar Stieltjeskade, ingeladen in schepen voor tot naar Amsterdam, vertrekkende 5 uur.' Tien dagen later is de eindbestemming, de stad Bocholt, nog altijd niet bereikt: 'Uit Wesel vertrokken naar Bockel weer in de nacht, na een verblijf van 96 uren in één treincoupé met 16 man.' Maar later die maand beschrijft Schuddebeurs zijn bestaan als dwangarbeider in Bocholt als volgt: ''s Ochtends 6 uur opstaan na enkel koffie te hebben gehad, 7 uur afmarcheren, na 2,5 uur rondgezwalkt te hebben, eindelijk op de plaats van bestemming bij W.M. voor stellingbouw, aldaar om 12 uur afmarcheren zonder gegeten te hebben.' In het Arbeitslager te Bocholt is de sfeer op oudejaarsavond als volgt: 'Geen koffie, ketel kapot, vroeg naar bed want zelf niet lekker en andere zwaar bedrukt wegens gedachten aan huis.' De omstandigheden verergeren in het nieuwe jaar: 'Stellingwerk kou en sneeuw ganse dag kou lijden ’s avonds geen eten.' Dat Schuddebeurs, zoals de meeste tewerkgestelden, ziek wordt is onvermijdelijk: 'Bevangen door de koude heb al 2 dagen diarhee gehad verder zware verkoudheid erbij. In bed blijven en warm houden. Geregeld gedachte aan mijn vrouw en thuis.' Kort voor de bevrijding weet Jan Willem met vier andere dwangarbeiders te ontsnappen. Dat voorjaar verblijft hij enige tijd bij boeren in Gelderland, alvorens hij terug is in Rotterdam, bij Maria, zijn echtgenote met wie hij in 1942 in die stad is getrouwd.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (losse blaadjes uit een blocnote)
- 2146
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer