Jeanne Palland: Dagboek (fotokopieën)
De auteur, een meisje van 14 jaar, zit op een middelbare school in Emmen. Ze heeft veel vriendinnen bij wie ze op bezoek gaat en met wie ze speelt, fietst, wandelt en plezier maakt. Ze hebben een muziekclubje. Zelf speelt ze mandoline. Ze helpt in de huishouding, schilt aardappels, stopt sokken en leest. Het schoolleven gaat door, ze maakt huiswerk en heeft repetities. In december 1940 worden in Emmen Duitse militairen gelegerd. Er komen vliegtuigen over. In de kerstvakantie wordt door iedereen geschaatst en plezier gemaakt. Uit een brief van een tante uit Amsterdam hoort ze over de beperkte uitgaansregels daar. Omdat er geen electriciteit is heeft moeder de petroleumlamp weer tevoorschijn gehaald en wordt er op de keukenkachel gekookt. Fietsbanden raken op. Het is april 1941 en het dagboek stopt. In mei 1942 begint ze weer te schrijven. Nederlandse officieren worden naar Duitsland gebracht. Op een dag zijn in Emmen de ruiten van joodse winkels ingegooid. Bij sommige winkels zijn extra goederen uit opgeheven jodenwinkels te koop, zoals kniekousen. De zomervakantie van 1942 logeert ze bij familie overal in Nederland. Bets, haar joodse vriendin, mag 's avonds niet meer op straat om te spelen en Paps moet zijn fiets inleveren. Het treinverkeer wordt vaak ontregeld. Ze ziet een trein langskomen met joden via Emmen op weg naar Westerbork. Het is een warme zomer en ze zwemt veel. De auteur, een meisje van 14 jaar, zit op een middelbare school in Emmen. Ze heeft veel vriendinnen bij wie ze op bezoek gaat en met wie ze speelt, fietst, wandelt en plezier maakt. Ze hebben een muziekclubje. Zelf speelt ze mandoline. Ze helpt in de huishouding, schilt aardappels, stopt sokken en leest. Het schoolleven gaat door, ze maakt huiswerk en heeft repetities. In december 1940 worden in Emmen Duitse militairen gelegerd. Er komen vliegtuigen over. In de kerstvakantie wordt door iedereen geschaatst en plezier gemaakt. Uit een brief van een tante uit Amsterdam hoort ze over de beperkte uitgaansregels daar. Omdat er geen electriciteit is heeft moeder de petroleumlamp weer tevoorschijn gehaald en wordt er op de keukenkachel gekookt. Fietsbanden raken op. Het is april 1941 en het dagboek stopt. In mei 1942 begint ze weer te schrijven. Nederlandse officieren worden naar Duitsland gebracht. Op een dag zijn in Emmen de ruiten van joodse winkels ingegooid. Bij sommige winkels zijn extra goederen uit opgeheven jodenwinkels te koop, zoals kniekousen. De zomervakantie van 1942 logeert ze bij familie overal in Nederland. Bets, haar joodse vriendin, mag 's avonds niet meer op straat om te spelen en Paps moet zijn fiets inleveren. Het treinverkeer wordt vaak ontregeld. Ze ziet een trein langskomen met joden via Emmen op weg naar Westerbork. Het is een warme zomer en ze zwemt veel. Het origineel is in bezit van Jeanne Jans - Palland Eén van de verhalen uit het jeugdboek "Oorlog in Inkt" is gebaseerd op dit dagboek.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (fotokopieën)
- 1199
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer