H. Bär: Getuigenissen uit Nederlands-Indië

Ervaringen van de Indische Nederlander Henri Bär, wonend vanaf 1934 in Malang, werd in 1941 als zeventienjarige opgeroepen bij de Luchtbeschermingsdienst en maakte de Japanse intocht mee. In juli 1942 geïnterneerd in Oost-Java voor landbouwwerk, waar hij malaria kreeg en daarna vanaf september 1943 in kampen in West-Java verbleef. Na de bevrijding keerde hij terug via Soerabaja naar zijn familie in Malang. Werd daar tijdens de bersiap van medio november door de Indonesiërs gevangen gezet, o.a. in het Marinekamp, met zijn moeder en zussen, waar hij lijken moest begraven. Vertrok medio juni 1946 naar opvangkampen: in Solo (Nonnenklooster) en Batavia. Ging kort daarna in militaire dienst, gestationeerd bij de Engelse, later Nederlandse politie in Batavia en was betrokken bij het arresteren van Indonesische vrijheidsstrijders. In 1947 ging hij werken bij de BPM op Zuid-Sumatra en vertrok in april 1952 naar Nederland. Met kopie-tekeningen en foto's Ervaringen van de Indische Nederlander Henri Bär, wonend vanaf 1934 in Malang, werd in 1941 als zeventienjarige opgeroepen bij de Luchtbeschermingsdienst en maakte de Japanse intocht mee. In juli 1942 geïnterneerd in Oost-Java voor landbouwwerk, waar hij malaria kreeg en daarna vanaf september 1943 in kampen in West-Java verbleef. Na de bevrijding keerde hij terug via Soerabaja naar zijn familie in Malang. Werd daar tijdens de bersiap van medio november door de Indonesiërs gevangen gezet, o.a. in het Marinekamp, met zijn moeder en zussen, waar hij lijken moest begraven. Vertrok medio juni 1946 naar opvangkampen: in Solo (Nonnenklooster) en Batavia. Ging kort daarna in militaire dienst, gestationeerd bij de Engelse, later Nederlandse politie in Batavia en was betrokken bij het arresteren van Indonesische vrijheidsstrijders. In 1947 ging hij werken bij de BPM op Zuid-Sumatra en vertrok in april 1952 naar Nederland. Met kopie-tekeningen en foto's