Historisch overzicht : De gemeente Alem, Maren en Kessel lag ten noordoosten van ’s-Hertogenbosch tussen de Maas en de Hertogswetering. Aan de zuidkant werd het gebied begrensd door de gemeenten Empel en Meerwijk, Rosmalen en Nuland en het omvatte 2.631 hectaren. De gemeente ontstond in 1819 door samenvoeging van de drie voorheen zelfstandige dorpen met bijbehoren en omvatte behalve de drie dorpskernen eveneens de gehuchten Moleneind, ’t Wild, de Krommenhoek en een deel van Gewande. Bijlage: burgemeesters : De functie van burgemeester is ingesteld na de inlijving van Nederland bij Frankrijk in 1810. Tot 1813 heette de burgemeester dan ook op zijn Frans maire, van 1813 tot 1820 droeg hij de (oude) titel schout. 1810-1820Bernardus Valkenburg 1820-1833 G.D. de Werdt † 1833-1875Cornelis Pompen 1875-1896Gerardus Koopmans 1896-1900Johannes van Waardenburg 1900-1908Johannes Pompen † 1908-1917 Joh. Koopmans † 1917-1923Nicolaas Francis Pompen, tevens gemeentesecretaris 1923-1924J.G. Koopmans waarschijnlijk waarnemend 1924-1956Josephus Marinus Smits (van 1936-t/m 31 mrt 1956 tevens van Lith), met uitzondering van een korte periode in 1944-1945; tevens gemeentesecretaris 1944-1945ing. Adrianus St. van Mourik (tevens van Lith) wnd. van 27 dec 1944-14 feb 1945 1945J.A. Linders (burg. Berghem), wnd. (tevens Lith) 14 februari - 28 juni 1945 1945J.A.F.M. van Rosendaal te Oss, waarnemend 28 jun 1945 - ? 1956-1958Emiel Ch.J.M. van Laarschot (tevens van Lith) m.i.v. 16 mei Het nieuwe dorp De verwoestingen tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben min of meer het einde betekend van de kerken en oude dorpskernen van Maren en Kessel. Die zijn na de oorlog immers niet herbouwd. Tijdens de periode van de Wederopbouw werd hier namelijk, net als in de Noordoostpolder en De Peel gebeurde, besloten een compleet nieuw “dorp in de polder” te stichten. De keuze voor zo’n nieuw dorp had alles te maken met de de hiervoor geschetste wateroverlast, nl. sluiting van de Beersche Overlaat in 1942. Daardoor werd de regio definitief watervrij gemaakt. Het nieuwe dorp verrees op enige afstand van de Maasdijk, tussen de beide oude kernen in. In het centrum kwam een soort brink. De Lambertuskerk uit 1953 van architect De Reus is daar het meest opvallende element. Verder kwamen er de Antoniusschool, het café, de bakker, huizen en boerderijen. Ook ’t Wild heeft ernstig onder de oorlogshandelingen tijdens de bevrijding geleden, maar dit gehucht is wel op nagenoeg dezelfde plek herbouwd. Vooralsnog bleven de inwoners van dit toen nog agrarische dorp lid van tal van organisaties waar zij ook voor de Maaskanalisatie bij aangesloten waren. Dat waren o.a. de Boerenbond Alem-Maren-Kessel, het Vrouwengilde, het Onderling Veefonds, de Paardenverzekering, de Varkensverzekering, de Geitenfokvereniging, de Boerenleenbank en wat dies meer zij. Op zich was dat niet zo’n probleem omdat de inwoners van de betrokken dorpen gratis van het veer gebruik mochten maken. Het archief : Grenswijziging Als gevolg van de genoemde Maaswerken werd de grens gewijzigd tussen Gelderland en Noord-Brabant bij wet van 23 juli 1957. Ook is daarbij een regeling getroffen over de verdeling van de archieven (art. 24, lid 2). Tijdens deze periode werd, in 1957, ook het archief van de gemeente Alem c.a. vrijwel geheel overgebracht naar Lith en voor een groot deel gesorteerd en gezuiverd. Dat lezen we in het jaarverslag van de gemeente Lith over 1957. Vrijwel geheel overgebracht, omdat gedeelten van het grondgebied van de voormalige gemeente Alem c.a. bij de grenswijziging werden toegewezen aan de gemeenten Empel, Maasdriel en Rossum, waarbij de archiefbescheiden, betrekking hebbend op deze "gebieden" naar deze gemeenten overgebracht werden. Daardoor kan het gebeuren dat een gedeelte van de archieven van Alem, m.n. van het dorpsbestuur, 1650-1810, van het gemeentebestuur, 1812-1820 en van de dijkstoel, 1610-1816 bij het streekarchief Bommelerwaard te Zaltbommel zijn terechtgekomen. (Zie voor deze archieven de inventaris van J.J.A. Buylinckx en de website van dit streekarchief.) Brabants Historisch Informatie Centrum De Commissie Jolles onderzocht de effecten van de verlegging van de Maasmond. De commissie stelde nieuwe maatregelen voor, omdat de Maas bij tijd en wijle nog steeds voor overlast zorgde. De watersnood van januari 1926, toen de Maas een ongekend hoge afvoer had, leidde uiteindelijk tot maatregelen op aangeven van Ir. C.W. Lely: sluiting van de Beerse Overlaat, rechttrekken van de Maas beneden Mook en verdieping van de Bergse Maas en Amer. Tussen 1931 en 1942 werd aan deze Maasverbeteringswerken gewerkt. De Maas werd in die jaren onder handen genomen op basis van een plan van ingenieur Lely. Tal van bochten werden afgesneden alsmede stuwen en sluizen geplaatst. Om dit omvangrijke project te realiseren werden in de beruchte crisisjaren tal van werklozen ingezet. Met zwaar handwerk verdienden zij een dun belegde boterham. In 1935 was de afsnijding van de gehele Maasbocht om Alem voltooid waardoor deze dorpskern aan de Gelderse kant van de Maas kwam te liggen. De Bergse Maas is aangelegd rond de eeuwwisseling (1888-1904) om de afwateringsproblemen van de Maas op te lossen. Het oorspronkelijke plan was om de bedding van het Oude Maasje te volgen, maar om goede landbouwgronden te sparen werd de Bergse Maas uiteindelijk een stuk noordelijker aangelegd. Aanwijzingen voor de gebruiker : Verwijzing naar archiefstukken uit dit archief geschiedt door (volledig): Brabants Historisch Informatie Centrum, toegangsnummer 7314 Gemeentebestuur Alem, Maren, Kessel, 1810-1957 , inv.nr. ... (verkort): BHIC, 7314 Gemeentebestuur Alem, Maren, Kessel, 1810-1957 , inv.nr. ... Maaswaterproblemen De polder Laag Hemaal, waar het grondgebied van deze gemeente landinwaarts toe behoort, wordt door een vrij zware dijk van de Maas afgescheiden. De veel minder zware binnendijken dienen slechts om overtollige sneeuw en regenwater, dat van de bovenliggende polders komt, tegen te houden. Deze binnendijken waren niet in staat om de loop van de Beerse Maas, waarvoor de landerijen hier als overlaat dienen, te keren. Daarvan getuigen de vele watersnoden die door deze regenrivier zijn veroorzaakt. Rampjaren waren o.m. 1820, 1834, 1855, 1876, 1880, 1918, 1920, 1926. Ook was de rivier vroeger hier en daar nogal bochtig hetgeen onvoordelig was voor de scheepvaart. In de jaren zeventig van de negentiende eeuw werd daarom de scherpe bocht afgedamd en werd een verbinding gegraven door de Piekenwaard, een uiterwaard bij Alem.
- Archieven BHIC
- Archief
- 7314
- Algemeen bestuur en Politiek
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer