Sam Olij poseert voor de oorlog als politieagent in Amsterdam met zijn zoontje Jan Olij.

Sam Olij poseert voor de oorlog als politieagent in Amsterdam met zijn zoontje Jan Olij. Het originele bijschrift luidt: "Papa "in dienst"". Sam (Simon Paulus) Olij, tijdens de bezetting een beruchte politieman en Jodenjager, met naast hem zijn zoontje Jan die in de oorlog ook collaboreerde met de bezetter. Sam was een succesvolle bokser en straatagent bij de Amsterdamse politie. In de zomer van 1941 werd Olij als rechercheur gedetacheerd bij de Zentralstelle für jüdische Auswanderung die verantwoordelijk was voor de deportatie van Joden. Zijn zonen Jan en Kees werden net als hun vader lid van de NSB en bovendien meldden zij zich aan bij de Nederlandse SS. Jan werd vrijwilliger bij de Waffen-SS en werd ingezet bij de strijd, onder meer aan het Oostfront. Later werkte hij bij de Arbeits Kontrolle Dienst (AKD) en bij de Ordnungspolizei. Zoon Kees werkte als inventarisator bij de Duitse roofbank Lippmann, Rosenthal & Co. en later bij de Landwacht.