Getuigen Verhalen, NSB'ers in Westerbork, interview 01
De geïnterviewde werd geboren in een calvinistisch burgergezin in Hillegersberg. Zij ging naar de eerste Montessorischool in Nederland. Na het voortgezet onderwijs studeerde ze voor lerares huishoudkunde in Rotterdam. Na haar afstuderen kon ze door de oorlog nergens aan de slag. Daarom besloot ze diëtiek te gaan studeren in Den Haag. In 1945 is de geïnterviewde één van de eerste afgestudeerde diëtisten in Nederland en ze wordt vrijwel direct als diëtiste in het Bergweg Ziekenhuis te Rotterdam geplaatst. Ze heeft het er echter niet naar haar zin en ze besluit een advertentie te plaatsen in een medisch blad. Deze advertentie wordt gelezen door dokter Den H., die van de overheid opdracht had gekregen iemand met verstand van voeding aan te stellen in één van de kampen van het Directoraat-Generaal Bijzondere Rechtspleging (DGBR). De geïnterviewde is de enige sollicitant en wordt uitgenodigd naar kamp Westerbork te komen. Ze weet op dat moment niets van de interneringskampen. Na een gesprek met commandant B. wordt ze aangesteld en krijgt ze de opdracht de voeding voor vijfhonderd ziekenhuispatiënten te regelen. Ze krijgt een slaapplek in het casino van het kamp aangeboden, maar de Duitse Jood D., chef van de kampkeuken, raadt haar dit af. Ze kan bij zijn gezin intrekken. De keuken van het ziekenhuis bevindt zich in barak 101, naast de operatiekamer. Pas in het kamp hoort de geïnterviewde wat er zich tijdens de oorlog in Westerbork heeft afgespeeld. Ze heeft met veel mensen te maken en wordt daardoor voor velen een soort vertrouwenspersoon. In het ziekenhuis blijken veel patienten niet daadwerkelijk ziek zijn. De geïnterviewde verbaast zich over de vindingrijkheid van sommige gevangenen om bepaalde zaken gedaan te krijgen. Ze merkt dat de hoger opgeleiden slechter met de omstandigheden om kunnen gaan dan de arbeiders en het boerenvolk. De geïnterviewde stoort zich aan de lage moraal van de merendeel van het kamppersoneel, de rechteloosheid en de erbarmelijke omstandigheden in het kamp. Kritiek werd haar niet in dank afgenomen. Na twee jaar besluit ze ontslag te nemen. Na thuiskomst kan ze er niet over praten, want niemand begrijpt waar ze het over heeft. Een paar jaar later krijgt ze last van haar ervaringen. Er spelen vragen door haar hoofd of ze het wel goed heeft gedaan. Uiteindelijk zoekt ze hulp om te kunnen praten. De geïnterviewde zegt tot de conclusie te zijn gekomen dat concentratiekampen oprichten het slechtste is wat een overheid kan doen. De overheid had zich volgens haar bij de berechting van foute Nederlanders minder moeten laten leiden door de woedende kreten van het volk. Er was gebrek aan fatsoen en rechtvaardigheid. De geïnterviewde gelooft nog steeds in de oprechtheid en naïviteit van mensen. De geïnterviewde leert haar man kennen als ze een administrateur nodig heeft en een majoor, een geïnterneerde, haar wordt aanbevolen. Ze neemt hem in dienst. De majoor is in de oorlogsjaren één van de hoogste politieofficieren in Nederland geweest. Na de opheffing van het interneringskamp scheiden hun wegen, maar later ontmoet ze hem weer. Uiteindelijk trouwen ze met elkaar. De periode dat ze samen werkten in kamp Westerbork en het leven in het kamp is een onbesproken onderwerp. De geïnterviewde probeert hem naar professor Bastiaans te sturen, maar dat wil hij niet. Desondanks zegt ze dat het tussen haar en haar man heel goed is afgelopen.
- Herinneringscentrum Kamp Westerbork ©
- interview
- NSB-Nederland
- Tweede Wereldoorlog
- oral history
- Modern and contemporary history
- Ziekenhuis
- Keuken
- Voeding
- Personeel
- NSB
- Internering
- kamp Westerbork
- Opleiding
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer