Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

(0516-01) Openbaar slachthuis gemeente 's-Gravenhage

1 januari 1907 - 1 januari 1985

Geschiedenis van het archief: Het archief van het Slachthuis en de Vleeskeuringsdienst werd tussen 1981 en 1986, op grond van de verordening inzake de zorg voor de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen, in zes opeenvolgende etappes overgebracht naar het Gemeentearchief. Na een eerste schoning op het bedrijf zelf werd in deze periode 117 meter aan archiefbescheiden in de stellingen van het Gemeentearchief opgeslagen. Het archief van het Openbaar Slachthuis loopt van (1907) 1911-1985 (1986). Het werd gevormd door de verschillende afdelingen, elk met een eigen systeem van ordening en bewaring. Zo bevond zich een deel bij de afdeling correspondentie, bij de afdeling boekhouding, de afdeling personeelszaken en bij de Keuringsdienst. Daarnaast werd er afzonderlijk archief gevormd voor de meer technische zaken en het magazijn. De correspondentie van al deze afdelingen werd centraal geadministreerd door de afdeling Correspondentie met behulp van het 'fiche doorslagsysteem'. De stukken werden in het correspondentiearchief opgeborgen volgens een zelf ontwikkeld registratuurplan.In de eerste jaren werkte men nog met kopieboeken om de uitgaande stukken chronologisch te archiveren, maar spoedig ontwikkelde men een soort alfabetisch rubriekenstelsel. Volgens dit systeem werd aan een map een trefwoord gegeven, en zowel de ingekomen als de minuten van uitgaande stukken werden in deze map opgeborgen. Men handhaafde dit systeem tot 1946/1947. Rond deze tijd werd een variant op de eerder genoemde methode ontwikkeld. Men rangschikte de onderwerpsrubrieken alfabetisch per map door er een letter cijfer code aan te koppelen. Zo staat A1 voor abonnementen, A2 voor accountantsrapporten, B1 voor begrotingen enz. Bovendien werden de voorheen in bepaalde perioden afzonderlijk gevormde series correspondentie van de directie en betreffende personeelszaken en financiën van nu af aan zoveel mogelijk binnen het rubriekenstelsel opgeborgen. Desalniettemin bleven op een enkele afdeling nog aparte archieven bestaan. Nadeel van dit sterk persoonsgebonden alfabetische rubriekenstelsel is dat codes in de loop der tijden weleens een wijziging ondergingen. Na de privatisering van de slachthuistak in 1981 heeft men voor het archief van de keuringsdienst, die alleen verder ging, de V.N.G. code toegepast. Het archief van de dienstcommissie na 1953 voortgezet onder de benaming medezeggenschapscommissie is als gedeponeerd archief in deze inventaris opgenomen. Daarnaast zijn archiefbescheiden afkomstig van de coöperatieve vereniging Haagse slachtproductenhandel, welke op het slachthuisterrein gevestigd was, terecht gekomen in het archief van het Slachthuis, vermoedelijk omdat een medewerker van het Slachthuis het secretariaat heeft bekleed. Derhalve zijn ook deze stukken als gedeponeerd archief in de inventaris opgenomen. Het doel van de vereniging was "de bevordering van de stoffelijke belangen van hare leden door een zoo hoog mogelijke geldelijke opbrengst te trachten te verkrijgen voor afvalproducten van het door de leden geslacht vee".(11) Directie en personeel: De eerste directeur van het bedrijf was de bij de stichting van het Slachthuis zo invloedrijke H.G. Harrevelt. Hij werd achtereenvolgens opgevolgd door H.C.F.L. Warnecke (1935-1945), P. van Rijn (1945-1955), E. de Boer (1955-1961), K. Hofstra (1961-1969), A. de Koning (1970-1976) en als laatste W.P. Terlouw (1976-1985). De diverse Hoofd keurmeesters vormden door de jaren heen als adjunct-directeuren en dagelijks verantwoordelijken van de Keuringsdienst, met de directeuren de directie van het Slachthuis. Bij de opening in 1911 waren er 60 personeelsleden in vaste dienst. De omvang van de formatie steeg geleidelijk tot 168 arbeidsplaatsen in het topjaar 1971. De hiërarchie binnen het bedrijf maakte een onderscheid tussen werklieden aangenomen op weeksalaris en ambtenaren aangenomen op jaarsalaris. De werkliedengroep bestond uit lager technisch personeel, hal en stalknechten en huishoudelijk personeel. De groep ambtenaren werd gevormd door de directie en het personeel van de Keuringsdienst, het administratief en hoger technisch personeel en zij die met toezicht en controle waren belast. Door de jaren heen vervaagde dit onderscheid in benaming en sprak men binnen de administratie alleen nog van ambtenaren. Pas na 1973 verdween het onderscheid weeksalaris en jaarsalaris.Bijna haar gehele bestaan heeft het Slachthuis een beroep gedaan op verschillende hoeken van de arbeidsmarkt wat betreft hulpkrachten in tijdelijke dienst. Men werkte met gedetacheerden van Gemeentewerken en schakelde uitzendbureaus in, maar de meeste hulpkrachten werden geleverd door de Koninklijke Heide Maatschappij. Door de jaren heen hebben honderden van hen bij het Slachthuis gewerkt. Bij de sluiting in 1980 waren 122 personeelsleden in dienst. Het merendeel van het administratief, het huishoudelijk personeel en het keuringspersoneel ging over naar de nieuwe Keuringsdienst voor slachtdieren en voor vlees. Een groot deel van het technisch personeel en het hal en stalpersoneel bleef op het slachthuisterrein bij diverse vleesverwerkende bedrijven werken. Ook kwamen er personeelsleden bij dienstverleningsorganen als de Reinigingsdienst terecht. Van zowel het administratief en huishoudelijke personeel, alsmede van het technisch en halen stal personeel werd een klein aantal ontslagen en op wachtgeld geplaatst. Huisvesting: Het terrein waarop het Slachthuis was gevestigd bestreek ongeveer 7,5 ha. Het gebied was het Laakhavenkwartier, ten zuid oosten van het station Hollands Spoor, nabij de Rijswijkseweg en aan de Laakhaven. Duidelijk een zeer zorgvuldig gekozen plaats. Het terrein lag in 1911 nog aan de rand van de stad waardoor het vee zonder overlast voor de bewoners kon worden aangevoerd. Voor de slagers was het voordeel dat het Slachthuis niet te ver van de stad verwijderd was. Gedurende haar bestaan is er veel aan het slachthuisterrein toegevoegd en met name na 1945 zijn bestaande installaties en gebouwen gemoderniseerd. Het Slachthuis kan als één van de grootste gemeentelijke bouwwerken uit de recentere geschiedenis van 's-Gravenhage worden beschouwd. De architecten hadden niets aan het toeval overgelaten, en elk detail zorgvuldig gepland, tot volle tevredenheid van een ieder die er de vele decennia van haar bestaan hebben gewerkt. Organisatie: Het beheer van het Slachthuis lag bij de Gemeenteraad, met de Wethouder van economische zaken als eerst verantwoordelijke. Bij hun taak werden zij bijgestaan door de vaste Raadscommissie van bijstand in het beheer van het Openbaar slachthuis. Deze is 1964 opgegaan in de Commissie voor diensten en bedrijven. De dagelijkse en technische leiding was in handen van de directeur. In de meeste gevallen zal het College van burgemeester en wethouders de adviezen van de directeur hebben opgevolgd, zeker als het technische zaken betrof of benoemingen van personeelsleden. Voor de vaststelling van de tarieven was de directeur echter gebonden aan de regelingen door de Raad vastgesteld. Het slachthuis was in gemeentelijke zin een zogenaamd Bedrijf. Bedrijven zijn die takken van dienst in een gemeente die (minstens streven) naar een dekkende exploitatie. Primair staat hier de verzorging van bepaalde voorzieningen ten algemene nutte en secundair het bereiken van een gunstig financieel resultaat.Met de aan het bedrijf verbonden Keuringsdienst lag dit anders. Dit was namelijk in gemeentelijke zin een Dienst, wat wil zeggen dat er bewust niet naar rentabiliteit werd gestreefd. Dit neemt echter niet weg dat er wel een zo groot mogelijke efficiency diende te bestaan.(7) Aan het hoofd van de gehele organisatie, dus zowel de dienst als het bedrijf, stond één directeur. De onderdelen hadden elk een eigen budget, maar een gezamenlijke administratie en financiële organisatie. Dit echter zodanig dat een duidelijk inzicht in de kosten van elk van de onderdelen te verkrijgen was. Om te komen tot een goede bedrijfsvoering stond de directie in nauw contact met de voornaamste klanten door middel van overleg in de Commissie van slachthuisgebruikers. Verantwoording van de inventarisatie: De organisatie en archiefvorming van het Openbaar slachthuis en de Keuringsdienst voor vee en vlees zijn van dien aard dat bescheiden van beide afdelingen als één archief kunnen worden beschouwd. Bij de inventarisatie van het archief is zoveel mogelijk de oude orde van het archief gerespecteerd. De door het bedrijf ontwikkelde ordening en ontsluiting van het correspondentiearchief, in de inventaris opgenomen in de afdeling 'stukken van algemene aard', is volledig in tact gelaten. Wel zijn wat kleine wijzigingen aangebracht aangezien als gevolg van de persoonsgebondenheid van de ontsluiting de uniformiteit op een enkele plaats was aangetast. De verschillende series correspondentie komen overeen met de wijzigingen in de archiefordening die de administratie heeft toegepast. In de jaren 1946/'47 overlappen deze elkaar enigszins. De stukken betreffende bijzondere onderwerpen zijn ingedeeld naar organisatie en uitvoering van taken. Ook hier vindt men weer correspondentie van de afdelingen over de perioden dat deze afzonderlijk werd gearchiveerd. Binnen de onderliggende afdelingen is, al naar gelang de aard, gekozen voor een hiërarchische of chronologische indeling. Als bijlage is de archiefcode voor de ordening van een gedeelte van de directiecorrespondentie opgenomen.(12) Uit de inventarisatie bleek dat het archief onvolledig is. In de jaren 1958, 1962 en 1981 heeft reeds een selectie door de administratie plaatsgevonden en zijn stukken met toestemming van de Gemeentearchivaris vernietigd.(13) Tijdens de inventarisatie zijn op grond van de Lijst voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden wederom stukken geselecteerd, en met toestemming van de Gemeentearchivaris vernietigd. De technische tekeningen uit het archief zijn in een latere fase aan deze inventaris gevoegd. Van de overgekomen 117 meter archief werd na inventarisatie 67 meter vernietigd. De overgebleven bescheiden vormen nu een archief van 47,5 meter.De archivalia jonger dan dertig jaar en voor wat betreft de inv.nrs. 626-647, 661-702, 705, 717-723 en 733-735 jonger dan vijfenzeventig jaar zijn niet voor derden te raadplegen zonder machtiging van het College van burgemeester en wethouders.

Vervaardiger
  • J. Berghoef (1989)
Collectie
  • Archieven Haags Gemeentearchief
Type
  • archief
Identificatienummer van Haags Gemeentearchief
  • 0516-01
Trefwoorden
  • Gezondheidszorg
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sport
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards