Hilvarenbeek, monument op landgoed 'Gorp en Roovert'
Het monument op landgoed 'Gorp en Roovert' te Hilvarenbeek is opgericht ter nagedachtenis aan vijf gijzelaars uit de kampen Haaren en Beekvliet (Sint- Michielsgestel) die hier op 15 augustus 1942 door de bezetter zijn gefusilleerd. Op 4 mei 1942 werden 460 Nederlandse mannen in het katholieke Kleinseminarie Beekvliet te Sint-Michielsgestel vastgezet. Ruim twee maanden later werden nog eens 800 gijzelaars in het nabijgelegen Haaren geïnterneerd. Het waren mensen die volgens een op 17 mei 1942 gepubliceerde verklaring van het Reichscommissariat 'vroeger in het openbare leven stonden en van wie aan te nemen is dat zij met de aanstichters van de tegen de bezettende macht gerichte kuiperijen sympathiseren. Wanneer het door de kuiperijen van de emigrantenclique te Londen tot gewelddadige handelingen tegen Nederlanders en Duitsers in de bezette Nederlandse gebieden zou komen en de rust en orde verstoord zouden worden, dan staan deze gijzelaars met hun leven hiervoor borg.' Door te dreigen de gijzelaars ter dood te brengen, probeerde de bezetter Nederlanders te weerhouden van het plegen van verzets- en sabotageacties. De opgepakte mannen waren vooral bekende en vooraanstaande Nederlanders uit politiek, religie, sport, bedrijfsleven, kunsten en media, zoals de schrijver Simon Vestdijk, de historicus Johan Huizinga, de cabaretier Lou Bandy, de president-directeur van Philips, Frits Philips en de bekende hardloper S. Petit. Ze vielen op en hadden een voorbeeldfunctie. Daarnaast kwamen de gijzelaars vooral uit kringen die aan bepaalde Duitse plannen hun medewerking geweigerd hadden. Velen waren lid van de Nederlandse Unie of hadden zich actief verzet tegen de gelijkschakeling van de Nederlandse vakbeweging in 1940 en 1941. Na verloop van tijd nam het verzet tegen de bezetter steeds meer toe. Zo werd op 7 augustus 1942 door Rotterdamse leden van de Nederlandse Volksmilitie een bomaanslag gepleegd op het spoorwegviaduct tussen de stations Beurs en Delftse Poort. De bezetter reageerde met een ultimatum: de bevolking van Rotterdam kreeg tot 14 augustus de tijd om de daders aan te geven, anders zou op 15 augustus een aantal gijzelaars van het kamp Beekvliet in Sint-Michielsgestel worden doodgeschoten. De spanning werd door de bezetter doelbewust opgevoerd door het gerucht te verspreiden dat vijftig personen zouden worden berecht. Op 11 augustus deed de NSB-burgemeester van Rotterdam, ir. F.E. Müller, een oproep in de kranten om medewerking te verlenen. Er kwamen echter geen tips over de daders. Uiteindelijk selecteerde de bezetter vijf gijzelaars; twee adellijke personen en drie Rotterdammers: de 48-jarige Willem Ruys, de 35-jarige Rotterdammer mr. Robert Baelde (die bekend was door zijn werk op sociaal-pedagogisch gebied en kaderlid was van de Nederlandse Unie), de 48-jarige Rotterdamse hoofdinspecteur van politie Christoffel Bennekers, de 49-jarige officier van justitie Otto Ernst Gelder, graaf van Limburg-Stirum, en de 28-jarige Zeeuwse landheer Alexander baron Schimmelpenninck van de Oye. In de ochtend van 15 augustus 1942 werden zij bij wijze van represaille in de bossen van het landgoed Gorp en Rovert bij Goirle gefusilleerd. De twee adellijke slachtoffers liggen nog ter plaatse begraven. J. Haantjes, J. van den Kerkhoff en H. Vrind werden op 16 oktober 1942 door de bezetter op een andere locatie gefusilleerd. Onthulling De gedenkplaats is in gebruik genomen op 14 augustus 1945. Bij de eerste herdenking hield minister-president W. Schermerhorn (zelf oud-gijzelaar) een toespraak.
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 1226
- Verzet Nederland
- Gedenksteen
- Burgerslachtoffers
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer