Grubbenvorst, 'Herdenkingsmonument 40-45'
Het 'Herdenkingsmonument 40-45' in Grubbenvorst (gemeente Horst aan de Maas) is opgericht ter nagedachtenis aan alle medeburgers die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen en aan de geallieerde militairen die hier zijn gesneuveld. Pastoor Henri J. Vullinghs was zoon van een Sevenumse brouwer. Hij stond bekend als een verdraagzaam mens met een brede culturele belangstelling, met name op muziekgebied. Ervaringen tijdens zijn studie in Italië met het fascisme van Mussolini hadden de kiem gelegd voor diepe haatgevoelens ten aanzien van deze politieke stroming. Nadat hij in 1918 in opdracht van de bisschop van Roermond in Helden-Grashoek een parochie had gesticht, werd hij in 1939 benoemd tot pastoor in Grubbenvorst. In zijn preken vroeg hij geregeld aandacht voor de politieke wantoestanden in Duitsland. Vlak na de Duitse inval op 10 mei 1940, zei hij na het zien van de Duitse militaire overmacht vanaf zijn preekstoel: 'Onze soldaten kunnen niets meer doen. Nu is het de beurt aan ons. Wij zullen de Duitsers dwarszitten waar wij kunnen.' Al spoedig ontpopte pastoor Vullinghs zich in Limburg als pionier van het humanitair geïnspireerd verzet tegen het nationaal-socialisme. Zijn besluit om samen met zijn kapelaan Jean Slots in het begin van de oorlog Franse krijgsgevangenen te helpen die uit Duitse gevangenschap waren ontsnapt, werd in Grubbenvorst gezien als een logisch gevolg van zijn manier van denken. Toen het aantal gevluchte Franse krijgsgevangenen afnam, ging de pastoor over op hulp aan joodse onderduikers en gecrashte geallieerde vliegeniers. Hij was nauw betrokken bij het opzetten van vluchtroutes door Noord- en Midden-Limburg. Via Vullinghs' relaties in de muziekwereld (hij had behalve in Italië ook in de Verenigde Staten muziek gestudeerd) en ook door zijn uit Grashoek afkomstige vriend, de journalist Mathieu Smedts, arriveerden in 1942 de eerste, voornamelijk joodse onderduikers in Grubbenvorst. In zijn zondagspreken riep Vullinghs de gelovigen herhaaldelijk op kleren af te staan 'voor een bepaald doel, dat intussen algemeen bekend is'. Pastoor Vullinghs liet zich niet onbetuigd en ook de bezetter kreeg lucht van zijn activiteiten. Op 1 mei 1944 bereikte koster Stappers in Grubbenvorst de waarschuwing dat de Sicherheitspolizei vanuit Venlo onderweg was om de pastoor op te pakken. Stappers spoedde zich naar het klooster waar Vullinghs woonde sinds zijn pastorie door een bominslag was getroffen. Maar de pastoor was op zijn fiets al op weg naar de kerk. Nog op straat werd Vullinghs gearresteerd. In juni 1944 werd hij o.a. in gezelschap van de eveneens gearresteerde secretaris van het bisdom Roermond, Leo Moonen, overgebracht naar het kamp Vught. Op 6 septmber werd hij op transport gesteld naar het concentratiekamp Sachsenhausen en vandaar naar het kamp Bergen-Belsen, waar hij eind maart 1945 meer dood dan levend aankwam. Op 9 april 1945 stierf verzetspionier Vullinghs aan de gevolgen van dysenterie. Onthulling Het oorspronkelijke monument is onthuld op 18 juni 1949 door deken L. Debye uit Horst. Het nieuwe gedenkteken is onthuld op 4 mei 1995 door de burgemeester en de voorzitter van het Oranje Comité.
- Appie Drielsma (zuil)
- Pater Renaldus Rats O.F.M. (beeld)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 1256
- Zuil
- Verzet Nederland
- Geallieerde militairen
- Burgerslachtoffers
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer