Zeist, Nederlands grafmonument
Het Nederlands grafmonument in Zeist herinnert aan de tien mannen die op 5 april 1945 aan de Soestdijkerweg door de bezetter werden gefusilleerd. Acht van hen werden hier begraven, twee van hen op het ereveld in Loenen. De namen van de acht slachtoffers luiden: G. Dekker, A. van der Hoek, J. Jonk, H. Kemp, H. Koningsberger, J. Kouw, H.W. Loddema, R. Vos, J.H. Brinkhof en A.C. Brinkhof. Op donderdag 5 april 1945 omstreeks 7.30 uur, belde een Duitse militair naar het politiebureau in Zeist met de mededeling dat op de Soestdijkerweg ter hoogte van het perceel nummer 8, tien mannen waren doodgeschoten. Hij gaf opdracht maatregelen te nemen voor het vervoer van de stoffelijke overschotten. In de boerderij op het adres Soestdijkerweg 8 woonde Hendrik Hilhorst. Hij verklaarde dat die morgen omstreeks 6.30 uur een autobus uit de richting van Utrecht was komen aanrijden en vlakbij zijn boerderij was gestopt. Eerst stapten militairen van de Duitse Wehrmacht uit en daarna tien mannen in burger. De tien mannen moesten zich in de berm in een rij opstellen. De Duitsers vormden een executiepeloton, dat na Duitse commando 'feuer', op de mannen begon te schieten. De tien mannen vielen op de grond, waarna vier nog door één van de militairen een genadeschot kregen. Vervolgens stapten de militairen weer in de bus en reden weg. Het is goed mogelijk dat de executie bedoeld was als een represaillemaatregel voor een overval op twee SS'ers een week eerder in die omgeving. Eén SS'er werd daarbij gedood en de ander raakte zwaargewond. Slechts van een viertal van de mannen is iets bekend over illegale activiteiten: A. van der Hoek hielp onderduikers en was lid van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). Hij behoorde ook tot de Knok- en sabotageploeg Maarssen. Op 19 maart werd hij gearresteerd in Ter Aa, terwijl hij een wapen in zijn bezit had. J. Jonk verschafte hulp aan onderduikers en haalde wapendepots van de bezetter leeg. op 10 februari 1945 werd hij in Scherpenzeel gearresteerd. H.J. Koningsberger deed in 1943 een mislukte poging om naar Engeland te ontsnappen, waarna hij in 1943/1944 drie maanden in een Franse gevangenis verbleef. Hij hielp onderduikers en werd op 23 maart 1945 in Amsterdam gearresteerd. Zijn vader, dominee J.C. Koningsberger, heeft tevergeefs losgeld aan de Duitsers betaald, toen zijn zoon nog in het Huis van Bewaring aan het Kleine-Gartmanplantsoen in Amsterdam zat. R. Vos dook tijdens zijn verlof onder na een periode van tewerkstelling in Duitsland. Op verschillende plaatsen en streken en telkens met andere personen, verrichtte hij veel en zwaar illegaal werk. Hij werd gearresteerd op 14 februari 1945 in Amsterdam. De namen van de tien mannen staan vermeld op de 'Erelijst van namen van hen die voor het Vaderland gevallen zijn', die zich bevindt in het gebouw van de Tweede Kamer aan het Binnenhof in Den Haag. Oprichting De oprichting van het monument was een initiatief van de nabestaanden van de slachtoffers. Zij hebben de architect Gerrit Visser uit Zeist benaderd. De firma Van Tellingen uit Zeist heeft voor de uitvoering zorg gedragen. Onthulling Het monument is onthuld op 5 april 1946, een jaar na de fusillade, in de aanwezigheid van familieleden. Sprekers waren dominee J.G.W. Goedhart, luitenant A. Bos namens de gemeenschap van Oud Illegale Werkers, P.A. van der Werff namens de burgemeester van Zeist, de heer Vos namens de nabestaanden en als laatste dominee Kuilman. De plechtigheid werd besloten met het bidden van het Onze Vader, waarna de familie bloemen bij het graf van hun dierbare legde.
- Ir. Leendert Gerrit Visser (1910-1991)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 1925
- Graf
- Begraafplaats
- Verzet Nederland
- Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945
- Burgerslachtoffers
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer