Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Scherpenzeel, verzetsmonument

Het verzetsmonument in Scherpenzeel is opgericht ter nagedachtenis aan elf verzetsmensen die in de strijd tegen de bezetter zijn omgekomen. De namen van de elf slachtoffers luiden: Wim van Beek, Hans Blankenberg, Gijsbert van de Burgt, Jan van Ginkel, Jacob Dirk Kraay, Gerard Lagerwij, Cornelis ter Maaten, Cornelis van Steenbergen, Aart van Steenbergen, Joachem van Steenbergen en Pieter Veenendaal. Wim van Beek werd geboren op 11 augustus 1915. Onder schuilnaam 'Nol' nam hij deel aan het landelijke verzet tegen de bezetter. In de zomer van 1944 wilde het verzet voorkomen dat de graanoogst in handen van de bezetter kwam. Vanuit Engeland kwam het bericht dat de dorsmachines tijdelijk onklaar gemaakt moesten worden. In de nacht van 24 op 25 augustus 1944 fietste Van Beek samen met zijn vriend en medeverzetsstrijder Karel van Ginkel met een vracht dorsriemen, gehaald bij Jan Willem van de Brink op de Glindhorst, door het duister naar huis. Maar op de hoek Kolfschoten/Kolfschoterdijk werden zij door twee Nederlanders die in dienst van de bezetter waren (waaronder de Woudenbergse burgemeester De Monyé), aangehouden. Er ontstond een vuurgevecht, waarbij Van Beek om het leven kwam. Van Ginkel raakte gewond, maar wist te ontkomen. Wim van Beek werd begraven op de begraafplaats aan de Glashorst. Hans Blankenberg werd geboren op 25 november 1920. Tijdens de oorlog zat hij ondergedoken in Elspeet. Blankenberg verrichtte koeriersdiensten en andere gevaarlijke opdrachten voor het verzet. Zondag 10 september 1944 vertrok Blankenberg per fiets van post drie van de Raad van Verzet aan de Vlieterweg in Woudenberg naar Maarsbergen. Hier had hij 500 voedselbonkaarten opgehaald. Ook was hij in het bezit van een codebericht, toen hij aan de Brinkkanterweg werd aangehouden door twee landwachters. Blankenberg werd overgebracht naar het politiebureau in Scherpenzeel, waar hij door Cornelis Pieter Severijnse aan een zwaar verhoord werd onderworpen. Ondanks de mishandelingen bleef hij zwijgen. Vervolgens werd hij door de Sicherheitsdienst uit Arnhem opgehaald. Even voorbij De Klomp werd hij uit de auto gegooid en met enkele schoten om het leven gebracht. Blankenberg werd begraven in Ederveen. Later is hij met militaire eer herbegraven op de Algemene Begraafplaats te Elspeet. Gijsbert van de Burgt werd geboren op 20 februari 1898. Hij was gehuwd met een zuster van verzetsman Gerard Lagerweij en woonde tegenover boerderij 'De Beek' aan de Hopeseweg, toen nog Holleweg. Tijdens de bezetting was zijn boerderij 'Overweg' een toevluchtsoord voor joden en andere onderduikers. Op 16 december 1944 vond een huiszoeking plaats in 'De Beek'. Een dag later werd ook 'Overweg' binnengevallen. Van de Burgt werd gearresteerd en via Apeldoorn en Amersfoort afgevoerd naar een concentratiekamp in Duitsland. Vanuit kamp Amersfoort schreef Van de Burgt een drietal brieven naar huis. Op 2 februari 1945 werd hij naar Wöbbelin gedeporteerd, een buitenkamp van Neuengamme. Hier overleed hij op 17 maart 1945 aan dysenterie. Een evacué uit Renkum, de heer Fré Nieuwenhuizen, werd eveneens bij de inval op de boerderij gearresteerd. Ook hij heeft de oorlog niet overleefd. Jan van Ginkel werd geboren op 10 november 1882. Met zijn gezin woonde hij in boerderij 'Klein Sniddelaar' aan de Voskuilerdijk. Tijdens de oorlog was de boerderij een schuilplaats voor onderduikers en evacués. Ook kwamen hier geregeld verzetsmensen, zoals marconist Herman Leus (schuilnaam 'Sjaak') die met zijn zender berichten doorgaf aan Engeland. Berichten over troepenverplaatsingen van de bezetter of over militaire versterkingen die overal in de omgeving werden aangelegd. Soms verzoeken om wapens of plaatsen waar droppings konden worden uitgevoerd. Nadat Herman Leus in Garderen was opgepakt, werd hij door de bezetter gemarteld. Hij bezweek onder de druk en noemde de namen van enkele mensen bij wie hij geseind had. Daarop deed de bezetter op 29 december 1944 een inval in de boerderij van Van Ginkel. Hij werd gearresteerd en op transport gesteld naar Neuengamme, waar hij is overleden. Mevrouw Van Ginkel bleef achter met tien kinderen. Jacob Dirk Kraay werd geboren op 11 november 1910. Zijn boerderij 'Nieuw Schaik' lag in het noorden van Scherpenzeel, aan de Veenschoterweg. Hij was ongehuwd, maar woonde en werkte samen met zijn zuster. Al in het begin van de oorlog was hun landelijk gelegen boerderij een schuilplaats voor onderduikers. Ook liet het verzet hier boodschappen achter die door andere lieden weer werden opgehaald en werden via een zender berichten naar Engeland doorgezonden. Jacob Kraay werd op 29 december 1944 opgepakt, nadat marconist Herman Leus ook zijn naam had genoemd. Hij stierf op 28 februari 1945 in het concentratiekamp Neuengamme, twee maanden na zijn arrestatie. Gerard Lagerweij werd geboren op 8 december 1899. Zijn verzetswerk begon kleinschalig met wat eten geven en een paar dagen onderdak bieden aan joden. Later was zijn boerderij 'De Beek' ook een schuilplaats voor andere onderduikers, zoals gestrande geallieerden. Door verzetsmensen werden op het erf wapens of materiaal van een dropping opgeslagen. Eind 1944 werd er door een ongelukkige samenloop van omstandigheden door de Feldgendarmerie een overval uitgevoerd op de oude hofstede aan de Lunterse beek in Renswoude. Sander Lagerweij was juist op de boerderij van zijn broer toen circa dertig lieden het erf omsingelden. Er werd veel belastend materiaal gevonden en tegen de avond werden zeven mensen voor verhoor afgevoerd naar 'Huize Scherpenzeel'. De volgende dag werden op of bij de boerderij nog veertien mensen aangehouden en samen afgevoerd naar de Willem III-kazerne in Apeldoorn. Zeven mensen zijn daarna op transport gesteld naar Neuengamme of omgeving en nooit teruggekomen. Gerard Lagerweij is zover bekend op 24 april 1945 in Neuengamme om het leven gekomen. Cornelis ter Maaten werd geboren op 16 april 1899. Hij verschafte samen met zijn vrouw onderdak aan joden en andere onderduikers. Vanuit hun boerderij aan de Voskuilerweg werden door marconist Herman Leus berichten doorgeseind naar Engeland. Nadat deze verzetsman was gearresteerd, stond er op 29 december 1944 opeens een overvalwagen op het erf en werd Kees ter Maaten weggevoerd naar de Willem III-kazerne. Op 8 januari 1945 werd zijn vrouw Klaasje ter Maaten-Meerveld ook opgepakt en naar de kazerne gebracht. Daar werd het echtpaar aan een zwaar verhoor onderworpen, maar ze bleven zwijgen. Op 24 februari 1945 werd mevrouw Ter Maaten weer vrijgelaten en kwam ze lopend vanuit Apeldoorn naar Barneveld, vanwaar ze met een fiets naar huis werd gebracht. Kees ter Maaten stierf in maart 1945 door ontbering en uitputting in Neuengamme. De familie Van Steenbergen was heel bekend in de omgeving door de maatschappelijke en kerkelijke functies die vader Jan van Steenbergen bekleedde. De kinderen traden in het voetspoor van hun ouders en bekleedden bestuursfuncties in jeugdverenigingen. De oudste zoon, Cornelis, werd geboren op 23 oktober 1918, Aart op 22 november 1919 en Joachem op 28 december 1923. Hun boerderij 'Davelaar' lag ver in het achterland van Woudenberg aan een oud modderig karrenspoor en werd daarom gezien als een relatief veilige plaats voor verzetsactiviteiten. Van hieruit werden via een illegale zender berichten naar Engeland doorgegeven. Nadat de marconist Herman Leus was opgepakt, noemde hij na te zijn gemarteld ook de naam van Van Steenbergen. De bezetter verscheen op woensdag 3 januari 1945 op het erf en arresteerde de broers Cornelis, Aart en Joachem en hun zwager Florus Oskam. Vader Van Steenbergen was niet thuis. De vier mannen werden afgevoerd naar de Willem III-kazerne in Apeldoorn. Via Amersfoort kwamen zij terecht in Neuengamme. Cornelis is hier omgekomen. Aart en Joachim van Steenbergen en Florus Oskam zijn vanuit Neuengamme op transport gesteld naar het buitenkamp Wöbbelin waar Aart van Steenbergen is gestorven op 08-03-1945, Joachim op 19-03-1945 en Florus Oskam op 27-03-1945. Pieter Veenendaal was landbouwer en veehouder. Zijn boerderij stond in de noordhoek van Scherpenzeel, vlak onder de Glindhorst. In het verzet stond Veenendaal bekend als 'Bart'. Hij was contactman tussen de landelijke organisatie en de lokale verzetsgroep. Op 15 december 1944 werd zijn boerderij overvallen door de Feldgendarmeie. Veenendaal was het slachtoffer van verraad, doordat een evacué in een goed blaadje wilde komen bij een Duitse militair. Tijdens de huiszoeking op de hofstede vluchtten twee onderduikers weg. Een van hen (Hermanus Lammers GJzn. Uit Amersfoort) werd neergeschoten, terwijl de andere (H. Lammers Bzn.) werd gearresteerd en later in een concentratiekamp stierf. Op de boerderij werden enkele wapens en een walkietalkie gevonden. De verzetsman werd gearresteerd en op transport gezet naar Neuengamme, waar hij is omgekomen. Vermoedelijk stierf hij op 15 februari 1945. Zijn vrouw bleef met twee kinderen achter. Oprichting De oprichting van het gedenkteken was een initiatief van voormalige verzetsmensen. Onthulling Het monument is onthuld op 1 oktober 1949.

Vervaardiger
  • Dhr. J.M. Germans
Collectie
  • Oorlogsmonumenten
Type
  • monument
Identificatienummer van Nationaal Comité 4 en 5 mei
  • 2097
Trefwoorden
  • Verzet Nederland
  • Beeld
  • Sculptuur
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards