Den Dungen, 'Monument Poeldonk'
Het 'Monument Poeldonk' in Den Dungen (gemeente Sint-Michielsgestel) is opgericht ter nagedachtenis aan drie Nederlandse militairen van het 3de bataljon van de 14de Regiment Infanterie die hier in strijd tegen de bezetter op 12 mei 1940 zijn gesneuveld. De namen van de drie slachtoffers luiden: Majoor Eduard Georg Döbken, sergeant Jan Jansen van Dam en soldaat Abraham van Lenten. Op pinksterzondag in 1940 kwam het in de buurt van de Dungense brug tot een hevig vuurgevecht tussen het Nederlandse leger en een Duitse verkenningseenheid. In deze strijd zijn drie Nederlandse en acht Duitse militairen om het leven gekomen. In een memorie heeft oud-strijder A.D. Goedegebuure (geb. 19-11-1913/overl. 8-12-2003) het voorval uiteengezet. Hier volgt een samenvatting van zijn verslag, afkomstig van de website Monument Poeldonk . 'Bataljonscommandant was Majoor Döbken en compagniecommandant, kapitein Wissels. Mijn groepscommandant was beroepssergeant, Jan Jansen van Dam. We waren onderverdeeld in twee bataljons infanterie (2+3-14 RI). [...] Op 10 Mei, toen ik om 4 uur 's Morgens afgelost werd, kwamen de eerste zwermen Duitse vliegtuigen over. Waar door de luchtafweer op werd geschoten. Dit kon alleen maar betekenen: De oorlog is begonnen. [...] We moesten over de Graafse weg naar Den Bosch om achter de Zuid-Willemsvaart, een nieuwe opstelling te maken. We hebben op dat hele eind van 40 km, maar één keer, in de buurt van Heesch, gerust en gegeten. Het was een mars van acht uur. Doordat ik al drie dagen mijn sokken en schoenen niet had uitgedaan, kreeg ik grote blaren op mijn voeten. Het leek wel of ik erwten in mijn schoenen had. Door de zware bepakking en te weinig rust, raakte velen uitgeput, maar onze groepscommandant spoorde ons aan om vol te houden. 's Morgens om acht uur bereiken wij Den Bosch, waar we in een klooster (St. Jozefhuis) door de paters van eten en drinken werden voorzien. Wij moesten toen nog 6 km zuidwaarts naar het plaatsje Den Dungen om daar de brug over het kanaal te bezetten. Aan weerszijden van de brug gingen we ons in de kanaaldijk ingraven. We maakten schuttersputten met de schietrichting naar het oosten. [...] In de morgen van 12 Mei, Pinksterzondag, omstreeks zes uur, werden we opgeschrikt door het geweldige schieten van zware mitrailleurs achter ons. Langs die weg waren Duitsers via Middelrode toch nog over het kanaal gekomen. Op motoren met zijspan probeerden ze ons in de rug aan te vallen. Onze mitrailleurs gaven direct aanhoudend vuur op de motorrijders, met het gevolg dat met daverende kabaal de enen motor op de andere botst. Het was net of een porseleinkast in elkaar stortte. De gevolgen waren verschrikkelijk. Men hoorde de Duitsers grote brullen geven. Doden en gewonden lagen tussen de motoren op de weg. Onze bataljonscommandant, Majoor Döbken stuurde een afdeling soldaten naar de bewuste plaats. Er lagen vier of vijf dode Duitsers op de weg. Enkele licht gewonden werden krijgsgevangenen gemaakt. De gewonden werden door de huisarts uit Den Dungen verzorgd. De Duitsers die terug getrokken waren stelden zich weer echter opnieuw op om ons weer aan te vallen. Zij opende de aanval met mortiervuur, waardoor de granaten ook op onze stellingen vielen. Langs de weg vlogen vier grote boerderijen in brand. Het zag er voor ons niet best uit. Een Duits vliegtuig, gelukkig achter ons, dook naar beneden en ratelde een serie mitrailleurs kogels naar beneden en liet een bom vallen. [...] Onze soldaten trokken zich terug naar de brug, maar Majoor Döbken gebood ons om ons te verspreiden. In het veld tussen de boerderijen werd Duitse infanterie waargenomen langs de weg. Onze groepscommandant, sergeant Jan Jansen van Dam, kreeg de opdracht om door het veld links van de weg de aanval uit te voeren. Een ander deel deed dit aan de rechterkant. Een derde groep, met de sergeant zelf aan het hoofd, nam de straatweg zelf. Langs een binnendijkje trokken we naar het aangewezen doel. Dit doel bestond uit weilanden met veel elzenhout langs de slootkanten. Hierdoor hadden we weinig zicht. Vervolgens ging het richting de vijand, die veel mitrailleurvuur en mortiergranaten op ons afvuurde. Mijn groepscommandant, Jan Jansen van Dam, gaf oerkalm zijn bevelen aan ons door en liet ons sprongsgewijze oprukken. Het Duitse vuur werd echter te hevig. Sergeant van Dam gelastte mij om naar luitenant Bom te gaan, die nog achter het dijkje langs het kanaal zat. Bom moest ons komen helpen. Luitenant Bom kwam direct mee. Toen kwam net mijn groep teruggetrokken met de tijding dat sergeant van Dam was gesneuveld en dat mijn korporaal Jan Kwekel uit Spijkenisse, een granaatscherf in zijn been had gekregen. We trokken ons toen met z'n allen terug. Majoor Döbken, die met zijn mannen op de straatweg was, kreeg een schot door zijn hoofd en was opslag dood. Ordonnans van Lenten is ook in dat veld gesneuveld. Daar het granaatvuur steeds heviger werd, kregen we het bevel om ons terug te trekken. Dit is ordelijk verlopen. Vanzelfsprekend is ieder toen op eigen gelegenheid op huis aan gegaan. Bij de boeren werden we van eten voorzien en konden we in de schuur slapen. Tussen Tilburg en Breda zagen we op de straatweg onze keukenwagen, munitiewagen en materiaalwagen liggen. Deze waren gebombardeerd door de Duitse jagers. Dat dit onze wagens waren zagen wij, omdat er grote witte letters ons regimentnummer op de wagens stond geschreven: '3e compagnie, 3e bataljon, 14e régiment infanterie'. De hele afstand van 120 km heb ik met kapotte voet afgelegd, want de blaren in de vuile sokken gingen ontsteken. Thuis ben ik een week onder doktersbehandeling geweest en heb me daarna gemeld bij de burgemeester. Die kreeg op 22 Mei bericht dat ik mij moest melden bij Ameide, een plaats vlak bij Schoonhoven. Daar ben ik twee dagen geweest, want de Duitsers lieten toen alle krijgsgevangenen reeds los.' Oprichting De oprichting van het gedenkteken was een initiatief van het bestuur van VeViVo (Vereniging tot Viering van Volksfeesten). De zwarte plaquette is onthuld op 4 mei 2002 door de oud-strijders J. Scheele en P. Luteijn. De toevoeging van de tweede plaquette en het informatiepaneel was het initiatief van de gebroeders Schuurmans. Onthulling Het monument is onthuld op 5 mei 1970 door burgemeester G. baron van Voorst tot Voorst.
- ir. H.M.J. de Laat
- Ir. H.C. Cooymans
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 2371
- Gedenksteen
- Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer