Vierhouten, 'Het Verscholen Dorp'
'Het Verscholen Dorp' herinnert de inwoners van Vierhouten (gemeente Nunspeet) aan het onderduikersdorp in de bossen van Nunspeet, waar van februari 1943 tot oktober 1944 langs de toen zanderige, vrijwel onbegaanbare Pas Op-Weg onderduikers werden verborgen. Door de plaatselijke bevolking waren hier hutten uitgegraven met namen als Blokhut, BIM-hut (Beatrix-Irene-Margriet) en Oranjehaven. In deze periode hebben in het dorp tussen de 80 en 120 mensen gewoond, te weten: joden, werkweigeraars, verzetsmensen, Amerikaanse militairen, Engelse vliegers, Duitse deserteurs, een Pool en een Rus. Het begon met vijf mensen die hun toevlucht zochten bij een pension in Nieuw Soerel. Omdat hun eerste onderduikadres verraden werd, vluchtten zij de bossen in. Hier werden in het najaar van 1943 tien primitieve hutten gegraven om de onderduikers te huisvesten. Door het lage grondwaterpeil bleven de half ondergrondse vertrekken kurkdroog. Ze werden voorzien van bedden, kacheltjes, cilinders met butagas, verbandtrommels en zelfs een brancard. Elke dag bracht een groep vrijwilligers uit Nunspeet water en voedsel, speeltjes, schoon goed en het laatste nieuws. Later werden zelfs waterputten geslagen. Het waren uiterst spannende dagen. Steeds dreigde ontdekking en dat zou ongetwijfeld voor de onderduikers de dood betekenen. Bovendien liepen hun verzorgers ook gevaar. Daarom bestond in de dorpen rondom het kamp een telefonisch waarschuwingssysteem tegen gevaar. Op een dag kwamen enkele joden twee verdwaalde Duitse militairen tegen aan de rand van hun hut. 'Wat doen jullie daar?' vroegen de soldaten. 'Wij zijn Naturfreunde en kamperen hier,' was het antwoord. Dit vonden de soldaten heel vermakelijk en het incident had geen gevolgen. Op zondag 29 oktober 1944 werd het onderduikerskamp ontdekt door twee SS'ers die aan het jagen waren. Zij hoorden het geluid van houtzagen en houthakken in het bos, en vonden dat verdacht. Ze gingen op het geluid af, en zagen juist een jongen, die in het andere vak water was gaan halen een brandgang oversteken. Na een kort verhoor lieten ze de jongen gaan en gingen naar 'De Paasheuvel' om versterking te halen. Van de 87 onderduikers ontkwamen de meesten Acht joodse onderduikers wisten niet te ontkomen. Zij werden gevangengenomen en in de kelder van 'De Paasheuvel' gevangengezet. Twee van hen werden aan de voet van 'De Paasheuvel' gefusilleerd. De anderen moesten later - samen met een executiepeloton - naar het 'Pas-Opkamp' lopen om daar gefusilleerd te worden. Ongeveer één kilometer buiten Vierhouten ontstond een schermutseling, toen twee van de onderduikers probeerden te vluchten. Eén van hen werd op de vlucht doodgeschoten, de ander keerde terug toen zijn zesjarige zoontje begon te schreeuwen. Er werden drie kuilen gegraven waar de onderduikers in moesten gaan liggen. Vervolgens werden zij dood geschoten. Ook het zesjarig jongetje ontkwam niet aan dit lot. Dit waren Arnold de Leeuw, Louisa Mathilda de Leeuw-Weijl, Johan de Leeuw, Arend Samuel Meijers, Hartog Spijer, Max Gompes, Kaatje Gompes-Schoonhoed en het jongetje John Roelof Meijers. Op de plek waar zij werden gefusilleerd, is een monument geplaatst.
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 43
- Vervolgden Nederland
- Verzet Nederland
- Geallieerde militairen
- Overig
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer