Udenhout, Mariakapel
De Mariakapel te Udenhout (gemeente Tilburg) is opgericht uit dankbaarheid voor het feit dat Udenhout redelijk ongeschonden door de oorlog is gekomen. Tevens herinnert de kapel aan vijftien medeburgers die in de Tweede Wereldoorlog of tijdens de koloniale oorlog in Indonesië in het voormalige Nederlands-Indië door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Met de twee houten plaquettes worden geallieerde militairen herdacht die bij de bevrijding van Udenhout en Biezenmortel zijn omgekomen. De namen van de vijftien inwoners uit Udenhout luiden (waarvan twee militairen): Franciscus Martinus van de Pas sneuvelde, als 28-jarige soldaat, in de nacht van 13 op 14 mei 1940 te Middelburg. Hij werd dodelijk getroffen door mitrailleurvuur. Op 10 januari 1941 werd zijn lichaam naar het parochiekerkhof van Biezenmortel overgebracht. Hij heeft daar een grafmonument gekregen. Toon Dekkers (42 jaar) werd op zaterdagavond 16 september 1944, tijdens bluswerkzaamheden bij het station van Udenhout, getroffen door exploderende granaten. De granaten waren afkomstig uit een Duitse munitietrein die door de geallieerden vanuit de lucht was beschoten. Twee dagen later overleed hij aan zijn verwondingen. Martinus Johannes van Leijden (22 jaar) is in het concentratiekamp bij Schwesing Engelsburg overleden. Hij was tijdens een razzia door de SS opgepakt om in Duitsland tewerk gesteld te worden. Op 16 november is hij op het Ostfriedhof te Husum in Duitsland begraven. Willem van de Voort werd waarschijnlijk op 24 september 1944 geëxecuteerd. Hij werkte in de houtzagerij van de broers Jan en Janus Appels. In deze houtzagerij was een geheime opslag van wapens en munitie. Janus Appels was het hoofd van een regionale verzetsgroep. Op zondag 24 september werden Willem, Jan en Janus opgepakt en op het terrein van de Willem II-kazerne in Tilburg gefusilleerd. Jan Lanslots was eigenaar van een café. In Amsterdam wilde hij een muziekautomaat kopen, maar waarschijnlijk is hij ter hoogte van Utrecht in de trein opgepakt en naar Amersfoort vervoert. Van daaruit is hij naar het concentratiekamp Neuengamme getransporteerd. Van daaruit werd bericht dat Jan Lanslots op 21 december 1944 was overleden. Frens van den Langenberg (68 jaar) is door een vergissing om het leven gekomen. Tijdens de gevechten om de bevrijding van Udenhout was hij achtergebleven om voor het vee te zorgen. Op 28 oktober 1944, twee dagen na de eigenlijke bevrijding, werd hij, na de verzorging van het vee, door de Engelse bevrijders aangezien voor een Duitse soldaat. Zij opende het vuur en Frens werd dodelijk getroffen. Josephus A. Korthout (51 jaar) werd op 27 december 1944 door een Engelse tank aangereden. Diezelfde dag overleed hij aan zijn verwondingen in het St-Elisbethziekenhuis. Jan van Zon raakte dodelijk gewond na een ongeval in de chaotische drukte direct na de bevrijding. Jan van Tilborg (44 jaar) werkte in het begin van de oorlog in Frankrijk. Bij terugkomst in Nederland werd hij door de bezetter gezocht en opgepakt. Zijn familie wist niet waar hij al die tijd verbleef. Na de bevrijding werd duidelijk dat hij ernstig ziek was opgenomen in het St.-Elisabethziekenhuis in Alkaar. Daar overleed hij op 16 augustus aan de gevolgen van zijn ziekte. Hij is daar ook begraven. Frans Verzijden (20 jaar) dook samen met zijn broers Gerrit en Kees onder bij zijn oom Janus Schapendonk op het Hooghout. Ze waren alle drie student. Hij werd op 25 september 1944 door granaatvuur getroffen en in het ziekenhuis opgenomen. In oktober werd hij ontslagen, maar een half jaar later werd hij weer opgenomen. Op 2 april 1945 overleed hij aan de gevolgen van zijn verwondingen. Jo Paters vertrok wegens de grote werkloosheid in 1937 vrijwillig als militair naar Nederlands-Indië. Hij is waarschijnlijk in 1945 aan de gevolgen van typhus gestorven en op een onbekende plek begraven. Adrianus de Wit werd op 18 mei 1946 bij het demonteren van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog gedood. Kees Maas (41 jaar) was één van de ongeveer zestig Udenhouters die na de Tweede Wereldoorlog als dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië werd gestuurd. Tijdens de koloniale oorlog in Indonesië is hij om het leven gekomen. Sjef Paaijmans (46 jaar) was een vrijwilliger tijdens de koloniale oorlog in Indonesië in Nederlands-Indië. Daar is hij om het leven gekomen. Zuster Edeltrudis Hamers (29 jaar) was een non in het klooster in Oostburg. Zij werkte daar in het bejaardenhuis. Op 14 oktober 1944 werden Vlissingen en Oostburg gebombardeerd. Het bejaardenhuis kwam ook onder vuur te liggen en de bewoners vluchtten naar de schuilkelder. Een bewoner, een 90-jarige vrouw, was echter achtergebleven. Edeltrudis werd aangewezen om de vrouw op te halen, maar werd tijdens de reddingsactie dodelijk getroffen door een ontploffende granaat. De bejaarde vrouw mankeerde niets. Zuster Edeltrudis werd eerst in een massagraf van 144 doden begraven en laten overgebracht naar een kerkhof. Piet van Riel (36) verhuisde naar Eindhoven en zat daar in het verzet. De dag na de bevrijding van deze stad sneuvelde Piet tijdens de strijd tegen de Duitsers, die zich verborgen hielden in de Leenderbossen bij Valkenswaard. In 2019 zijn ook de namen van 8 andere slachtoffers op twee gedenkborden gezet. Op het linker bord staan de namen van 4 joden, die hier gewoond hebben of ondergedoken hebben gezeten en omkwamen in een vernietigingskamp. Dit waren in 1942; Artur Köstenmann, in 1943; Jacob Haimann, Amelie Haimann-Goldschmidtt en in 1944 Leo Hartogs. Op het rechterbord: Johannes Merkx, die ondergedoken was, opgepakt werd en in 1945 overleed in kamp Neuengamme.Adrianus van Kuijk, die te werk was gesteld in Duitsland, ziek terug kwam en in 1945 overleed. Bertje Heessels, die in 1945 verdronk in een V1-krater. In 1947 overleed Antoon Hamers aan een longaandoening, veroorzaakt door een ontploft projectiel tijdens de oorlog. De plaquette uit 1985 herinnert aan drie Britse militairen van het bevrijdingsleger 'Desert rats' en aan zes bemanningsleden van een viermotorige Engelse bommenwerper die op 17 juni 1944 rond 1.30 uur is neergestort in Biezenmortel. Het toestel was neergehaald door een Duits jachtvliegtuig. De bemanning van het vliegtuig bestond uit zes Canadezen en de Engelse vlieger Laurie Ellis. Ellis overleefde de noodlanding en werd zwaar gewond in het korenveld teruggevonden. De zes Canadese militairen zijn begraven op het kerkhof in Biezenmortel, nabij het graf van Frans van de Pas. De Britse militairen liggen begraven op het kerkhof van Udenhout. De namen van de drie Britse militairen luiden: Moelwyn Howell Jones (25 jaar), lid van het Tankregiment, gesneuveld op 26 oktober 1944; Reginald Frederick Blackmore (26 jaar), lid van de 11e Huzaren, gesneuveld op 28 oktober 1944; William Joseph Curtis (18 jaar), lid van de 131e Infanteriebrigade, gesneuveld op 28 oktober 1944. De namen van de zes Canadese bemanningsleden luiden: Joseph Maxwell Mc Pherson (22 jaar) was boordschutter, afkomstig uit Blenheim, Ontario. Zijn lichaam werd gevonden op het erf van de boerderij van Frans Kuijpers op Scheurenhoef aan de Gijzelsestraat; Edmund Guinan (32 jaar) was boordwerktuigkundige, afkomstig uit Liverpool. Zijn lichaam werd gevonden op een perceel weiland van Frans van de Pas aan de Biezenmortelsestraat; Alan Gilmore Fairless (28 jaar) was piloot, afkomstig uit Medicine Hat, Alberta. Ook zijn lichaam werd gevonden op het weiland van Van de Pas; Herbert Grant Robinson (24 jaar) was navigator, afkomstig uit Nort Vancouver, British Colombia. Zijn lichaam werd gevonden op een perceel weiland van de landbouwer Schapendonk; George O. Massicotte was bommenrichter. Zijn lichaam werd gevonden op het land van W. van den Bersselaar; Donald Clifford Mc Pherson (begin 20) was boordschutter. Zijn lichaam werd gevonden in het bos van W. Martens. De plaquette uit 1996 herinnert aan de negen Amerikaanse bemanningsleden van de B-24 Liberator bommenwerper, die op 18 september 1944 sneuvelden toen het toestel nabij Udenhout is neergestort nadat het boven Oisterwijk was aangeschoten. De Liberator maakte deel uit van de 491ste Bomber Group van de 8ste Amerikaanse Luchtmacht en nam deel aan operatie 'Market Garden'. Het toestel was op de terugweg van een bevoorradingsvlucht naar Son toen het werd aangeschoten. Slecht één bemanningslid, staartschutter sergeant Frank di Palma, heeft de crash overleefd. De negen Amerikanen werden op 23 september 1944 begraven op het kerkhof van Biezenmortel. Na de bevrijding werden de lichamen overgebracht in juni 1945 naar de Amerikaanse Militaire Erebegraafplaats in Margraten. De namen van de negen Amerikaanse bemanningsleden luiden: Kapitein J. Hunter , gezagsvoerder; Kapitein A. Mitchell , 2e piloot; 1e Luitenant H. Parker , navigator; 1e Luitenant J. Granaat , bommenrichter; 1e Luitenant W. Byrne , neusschutter; T.St.C. Hutson , boordtechnicus; Sergeant B. Monpalbana , radiobediender; Sergeant J. Evers , rechterrompschutter; Soldaat G. Parrish , afwerpleider. Oprichting Vlak na de bevrijding nam Jan Meuwese (waarnemend burgemeester van Udenhout) het initiatief tot de bouw van de Mariakapel. Het comité dat werd opgericht, slaagde erin om op allerlei manieren geld in te zamelen. Op 4 mei 1946 is de eerste steen gelegd door burgemeester Meuwese. Een jaar later was de kapel klaar. Onthulling In 1946 werd de eerste steen voor de kapel gelegd. Tijdens de dodenherdenking in 1948 werd de gedenksteen onthuld, waarop de Udenhoutse oorlogsslachtoffers staan vermeld. De houten plaquette werden in respectievelijk 1985 en 1996 geplaatst. De laatste plaquette is onthuld op 18 september 1996 door de broer van de omgekomen 1ste piloot kapitein James K. Hunter.
- Ir. Jos Bedaux (kapel)
- Smid van der Loo
- Leo Baümler (gedenksteen uit 1953)
- Luc van Hoek (beeld)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 768
- Militairen in dienst van het Ned. Kon. na 1945
- Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945
- Geallieerde militairen
- Kapel
- Burgerslachtoffers
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer