Vught, 'Joodse plaquette'
De 'Joodse plaquette' in Vught is aangebracht ter nagedachtenis aan 14.000 joodse mannen en vrouwen en 1.800 joodse kinderen die vanaf dit station in 1943 en 1944 door de bezetter werden weggevoerd naar de vernietigingskampen in Duitsland en Polen. Het treinstation van Vught is een Rijksmonument. Kamp Vught neemt een speciale plaats in de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in. Het was een van de grote en belangrijke concentratiekampen in het terreursysteem van de Duitse bezetter. Het was ook het enige officiële SS-concentratiekamp in het bezette Noordwest-Europa. Meer dan 31.000 mensen hebben voor korte of langere tijd in Kamp Vught gevangen gezeten. In de loop van 1942 begon men in de bossen bij Vught aan de bouw van een groot concentratiekamp. Het totale kampterrein was ongeveer 1 km lang en 300 meter breed. Rond het kamp werd een gracht gegraven met aan beide zijden 4 meter hoog prikkeldraad. Om de 100 meter stond een wachttoren. Vanuit deze 24 wachttorens konden bewakers de omgeving goed in de gaten houden. Ontsnappen was bijna onmogelijk. Op 15 januari 1943 arriveerden de eerste gevangenen. Zij werden spoedig gevolgd door duizenden joden. Voor hen was Kamp Vught een doorgangskamp: de meesten werden gedeporteerd naar het Drentse Westerbork, en vandaar onherroepelijk naar de vernietigingskampen in Polen. De omstandigheden in het concentratiekamp Vught waren aanvankelijk erg slecht. In de eerste maanden van 1943 stierven meer dan 300 gevangenen van honger, uitputting en ziekte. Veel joodse kinderen werden hiervan het slachtoffer. Na verloop van tijd werden de omstandigheden iets beter, niet in de laatste plaats doordat er meer ruimte kwam doordat vrijwel alle joden waren gedeporteerd. Vught moest in Duitse ogen een 'modelkamp' zijn: afschrikwekkend, maar niet zó erg dat daardoor de Nederlandse bevolking massaal tegen de bezetter in opstand zou komen. Toen de geallieerden in aantocht waren, werden in de maanden juli/september 1944 op de fusilladeplaats in de bossen bij het kamp 329 verzetsmensen doodgeschoten. In totaal verloren 749 mensen in concentratiekamp Vught het leven. Op 6 en 7 juni 1943 werden 1.269 joodse kinderen vanuit het kamp gedeporteerd naar de vernietigingskampen. Op 5 en 6 september 1944 werd Kamp Vught door de bezetter ontruimd. De vrouwen werden getransporteerd naar het concentratiekamp Ravensbrück, de mannen naar Sachsenhausen. In totaal zijn ruim 31.000 mensen de poort van het kamp gepasseerd. Pas anderhalve maand later, op 26 en 27 oktober 1944, werd Vught bevrijd. Veel viel er echter niet te bevrijden, het kamp was verlaten. Onthulling Het monument is onthuld in oktober 1984 door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana. Het pad uit de richting van het kamp naar het station heet Johanna Aronsohnpad, naar de joodse arts die besloot een groep zieke kinderen te begeleiden naar Westerbork en later vergast werd in Sobibor.
- Otto Treumann
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 796
- Vervolgden Nederland
- Plaquette
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer