Rotterdam, 'Lloyd-monument'

Het 'Lloyd-monument' in Rotterdam is opgericht ter nagedachtenis aan de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen schepelingen van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd en in het bijzonder aan een van de directeuren, Willem Ruys. Op 7 augustus 1942 werd door Rotterdamse leden van de Nederlandse Volks Militie een bomaanslag gepleegd op het spoorwegviaduct tussen de stations Beurs en Delftse Poort. De bezetter reageerde met een ultimatum: de bevolking van Rotterdam kreeg tot 14 augustus de tijd om de daders aan te geven, anders zou op 15 augustus een aantal gijzelaars van het kamp St. Michielsgestel worden doodgeschoten. Op 11 augustus deed de NSB-burgemeester van Rotterdam, ir. F.E. Müller, een oproep in de kranten om medewerking te verlenen. Er kwamen echter geen tips over de daders. In de ochtend van 15 augustus 1942 werden bij wijze van represaille in de bossen van het landgoed Gorp en Rovert bij Goirle vijf mannen gefusilleerd, te weten: de 48-jarige Willem Ruys, de 35-jarige Rotterdammer mr. Robert Baelde (die bekend was door zijn werk op sociaalpedagogisch gebied en kaderlid was van de Nederlandse Unie), de 48-jarige Rotterdamse hoofdinspecteur van politie Christoffel Bennekers, de 49-jarige officier van justitie Otto Ernst Gelder graaf van Limburg-Stirum en de 28-jarige Zeeuwse landheer Alexander baron Schimmelpenninck van de Oije. Oprichting Het gedenkteken is opgericht in opdracht van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd. Het plan tot oprichting van het monument is uitgevoerd door een comité onder voorzitterschap van H.G.J. ter March. Het ontwerp is van architectenbureau Vermeer & Van Herwaarden te Rotterdam. Het brons is gemodelleerd door ir. Th. C. de Weger van dit architectenbureau. Het monument is opgebouwd door Aannemingsmaatschappij J.P. van Eesteren te Rotterdam. Onthulling Het monument is onthuld op 22 november 1947.