Utrechtse studentenroeivereniging Triton
Historisch overzicht van de U.S.R. Triton In 1880 gevoelden enige studenten in Utrecht dat de universiteit aldaar ook voor de dag moest komen met een roeiploeg op de Universiteitswedstrijden - de Varsities -, die sedert 1878 werden gehouden tussen Leiden en Delft. De heer C.A. Nieuwenhuis, W.G. van Dugteren, J.J. Scheltema, L.F. Dentz, J.W.F.J. van Eecke en W. Einthoven vormden samen een commissie, die tot doel had in Utrecht een studentenroeivereniging op te richten. Men verkoos de naam Triton, boven namen als Argos en Vooruit. Achter het toenmalige Rijn-Spoorwegstation besloot men een loods te bouwen; dit werd een op biertonnen drijvend gebouwtje in de Kruisvaart. Op 9 februari 1881 werd de vereniging officieel als subgezelschap door het Utrechts Studenten Corps erkend. Erkenning van Triton volgde ook snel door de studentenroeiverenigingen Njord (Leiden) en Laga (Delft). In de beginjaren werd door Triton nauwelijks geroeid, hoogstens wat gespelevaard. In 1883 behaalde Triton de eerste medaille. Inmiddels groeide de vereniging en men stelde een botenknecht aan, t.w. Hendrik van Essen. De meeste leden der vereniging hadden nog weinig begrip van hetgeen het eigenlijke roeien onderscheidde van het varen in een pieremagoggel. Over belangstelling behoefde men echter niet te klagen. In 1887 werd door een commissie van 80 Utrechtse dames, de "Stichtse Schonen", een prijzenkast aangeboden, want prijzen werden er ook gewonnen. In 1895 won Triton voor de eerste maal de Varsity. De glorietijd brak aan. De beroemde Jonge Vier met de naam "Schering en Inslag", waarin mannen als C.M. Hartog en J.G. Moltzer roeiden, trad naar voren. In de Engelse pers schreef men over deze ploeg: "They are beautifully together, their bodies are like one, and so are their blades, but they are not so long as they should, and finish entirely with their arms, and there is an entire absence of bodyswing". De sigarenfabrikant Mantel bracht zelfs sigaren met hun naam als merk in de handel. 1896 zou het roemrijkste jaar uit Tritons bestaan worden, met o.a. overwinningen op de Varsity en tijdens de Hollandiawedstrijden. In de daaropvolgende jaren werd ook deelgenomen aan het Wimbledon der roeisport, de zogeheten "Henley Royal Regatta". Na 1900 deden sombere jaren hun intrede, slechts Hendrik van Essen, de bootmeester, deed nog aan de glorierijke periode herinneren. De jaren 1911 en 1912 zorgden voor een opleving. In deze jaren werd zelfs de Varsity gewonnen. De Eerste Wereldoorlog bracht ellende die door Triton sterk werd gevoeld. Het enthousiasme van Gerrit Fuhri Snethlage behoedde Triton gelukkig voor de ondergang. Hij won in 1916 o.a. alle nummers jonge Sciff en schudde gedurende zijn vierjarig praesidium de belangstelling voor Triton weer wakker. Tot 1930 was het een tijd van geregeld winnen door verdienstelijke jonge ploegen, doch zonder eclatante successen. Verslapping werd door het werk van J.W. van Waning voorkomen. In 1923 werd de nieuwe loods in Park Oog in Al geopend. Onder de opvolger van Van Essen, C. Heuvelman, ging de toestand van het materiaal enorm vooruit; hij bouwde als een van de weinigen in Nederland eerste klas schepen. In deze periode ging Professor Damsté zich met het coachbeleid bezighouden, evenals J.W. Hingst. Hun gezamenlijke inspanning voor de vereniging zou veel vruchten afwerpen. Men wilde voor alles het Hoofdnummer (de Varsity) winnen en in 1930 was het zover. Het halve eeuwfeest had niet beter gevierd kunnen worden. Ook werd het Nederlands kampioenschap behaald. Een uiterst succesvol decennium werd ingeluid. In 1931 behaalde Triton zijn eerste Europese kampioenschap te Parijs, het jaar daarop in Belgrado zijn tweede. 1938 werd het absolute topjaar. Triton haalde een nieuw record aan "blikken" binnen. Een lange opbouw van 15 jaar was daarvoor nodig geweest. Triton was een sterke all-round roei vereniging geworden. De oorlogsjaren waren ook voor Triton duistere jaren. De Duitsers poogden de loods en het materiaal in handen te krijgen. Via Triton probeerden de bezetters ook vaste voet te verkrijgen in de studentenwereld. De vereniging besprak met de burgerroeivereniging Viking een liquidatieplan. Viking had een groot aantal leden doch veel te weinig materiaal. Viking zou alle bezittingen en lasten van Triton overnemen. De loods van Triton werd gesloten èn ... de roeiers van Triton gingen hun sport bij Viking beoefenen. In 1943 maakte Duits marinepersoneel gebruik van het materiaal. De commandant stond negatief tegenover de N.S.B., zodat van hem gebruik gemaakt kon worden tegen een poging van N.S.B.-zijde materiaal en gelden van de vereniging te confisqueren. Via allerlei manoeuvres, inzet en steun van het Dr. C.M. Hartogfonds, de Nederlandse Roeibond en de heer Mr. N.J. Bink, wist Triton haar vloot te behouden. Op 5 mei 1945 wapperde de blauw-witte Tritonvlag weer trots van de loods. Bergen werk werden er na de oorlog verzet. Aan de loods en de boten moesten dringende reparaties worden verricht. Gelukkig werd veel steun van oud-leden ontvangen, zowel in natura als in geld. De eerste na-oorlogse overwinning kwam op naam van Triton te staan. Toch dreef Triton te veel op oude roeiers, er was een gebrek aan continuïteit. De reorganisatie die volgde, knaagde aan het zelfvertrouwen. De Universiteitswedstrijden van zowel 1947 als 1948 werden gewonnen, doch voorlopig bleef het daarbij. In 1952 werd een Tritonploeg naar de Olympische Spelen te Helsinki gezonden, waar moedig doch zonder succes gestreden werd. De jaren die daarop volgden leed Triton een wat kwijnend bestaan, het aantal roeiers was bedroevend klein en het aantal overwinningen nog kleiner. Aan het eind van de jaren '50 ontstonden er onenigheden tussen bestuur en roeiers. Na de slechte prestaties op de Varsity van 1959 werd er ernstig getwijfeld aan de juistheid van het bestuursbeleid. Men was het oneens ten aanzien van de indeling der ploegen, maar ook over het coachen. Het bestuur besloot in zijn geheel af te treden en een nieuwe vorm van coaching werd ingevoerd. Een verkrampte rivalistische sfeer maakte plaats voor een atmosfeer waarin weer voor het plezier geroeid kon worden zonder de druk van het moeten overwinnen. En in dat klimaat ontstond er ineens ruimte voor onverwachte successen. In 1962 werd er voor de eerste maal in de geschiedenis een Utrechtse overwinning behaald in de Head of the River op de Amstel. Uit volle borst klonk na afloop het "Utrecht, Utrecht, die oude bisschopsstad, daar heb ik van mijn leven toch zo veel lol gehad". In de jaren '60 deden veranderingen in de studentenwereld hun intrede. De Corpora en hun mores raakten van tijd tot tijd in opspraak (het schandaal rond de groentijd bij het Amsterdamse Studenten Corps in 1962 en de roetkap-affaire in 1965 bij het Utrechts Studenten Corps), een studentenvakbeweging werd opgericht, de studie werd schoolser en de "inspraak" ontstond. Triton ging ook met haar tijd mee. Het werd opengesteld voor niet-Corpsleden en fusiemogelijkheden met de andere Utrechtse studentenroeiverenigingen werden overwogen. In deze woelige tijden maakte de U.S.R. een periode van grote bloei door: Varsity-overwinningen, deelname aan Europese en Wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen te Tokio en Mexico. De vereniging hanteerde andere trainingsmethoden, zoals indoortraining en het trainen met gewichten, en andere nieuw bootbouwtechnieken werden bestudeerd. Een nieuw enthousiasme overspoelde Triton in deze jaren, doch aan het eind van het decennium nam de belangstelling af voor het wedstrijdroeien; er ontstonden coach-problemen en de besturen wisselden veelvuldig. De openstelling der vereniging voor niet-Corpsleden had niet de verwachte resultaten opgeleverd. Men ging weer aan fusie denken, hetzij met de Algemene Studenten Roeivereniging Orca, hetzij met de Utrechtse Vrouwelijke Studenten Roeivereniging Opopoi. Op de algemene ledenvergadering van 1 juli 1972 werd uiteindelijk besloten tot een fusie met de U.V.S.R.V. Opopoi. Er werd flink geslikt: vrouwen op de loods en vrouwen in het bestuur! Op 12 januari 1973 werd Opopoi opgeheven en in haar geheel in de U.S.R. Triton opgenomen. De vrouwen kwamen voorlopig echter niet verder dan het botenhuis en het toilet. De conversatiekamer en het terras waren voor de mannen. De heren vonden het roeien voor dames ronduit belachelijk. Na twee jaar kon men echter gaan spreken van een waarlijk "gemengde vereniging". Het honorair lid Van Kampen concludeerde dat de dames het gezicht van de U.S.R. Triton krachtig in positieve zin beïnvloed hadden. Het roeien ging dankzij de dames ook in succesvolle richting. Ans Gravesteijn zat in 1976 in de Nederlandse Damesvier die op de Olympische Spelen in Montreal roeide. In 1978 drongen twee andere dames door tot de nationale top. Op 1 september 1978 werd de nieuwe roeiaccomodatie van Triton officieel geopend. De oude vertrouwde loods in Park Oog in Al werd verlaten en ingeruild voor de grote betonnen gigant "de Driewerf" in Hoograven. Triton maakte zich op om het eeuwfeest te gaan vieren. "VIVAT, FLOREAT, CRESCAT TRITON, IN AETERNUM".
- Archieven Utrecht
- Archief
- 760
- Sport en Recreatie
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer