Collegium Studiosorum Veritas te Utrecht 1889-1961
Collegium Studiosorum Veritas Op 30 mei 1889 werd door een dertigtal katholieke leden van het Utrechtsch Studenten Corps een vergadering belegd waarin een leesgezelschap werd opgericht. Dit gezelschap, dat onder voorzitterschap kwam van Jan Willem Marie (Jan) Bosch van Oud-Amelisweerd, beoogde haar leden een algemene ontwikkeling op katholieke grondslag te bieden. In de tweede vergadering kreeg het gezelschap de naam Deus scientiarum Dominus (DSD, God, heer der wetenschappen), onder de zinspreuk 'Qui legit intelligat'. Op 13 oktober 1890 werd besloten de naam van het leesgezelschap te veranderen in Katholieke Studentenvereeniging der Rijksuniversiteit te Utrecht, onder de zinspreuk Deus scientiarum Dominus. Vervolgens werd op 20 februari 1891 de naam gewijzigd in Katholieke Studentenvereniging Veritas. De leden van Veritas werden aangeduid als Veritijnen. In 1904 werd de vereniging opengesteld voor vrouwelijke studenten waarna in 1906 de eerste meisjes als lid geïnstalleerd werden. Voor deze meisjesleden werd op 8 december 1920 de Meisjeskring opgericht. Deze kring werd in februari 1921 officieel als onderafdeling van Veritas erkend. Ook in diverse andere universiteitssteden waren inmiddels rooms-katholieke studentenverenigingen opgericht. De onderlinge contacten tussen deze verenigingen leidden in oktober 1908 tot de oprichting van de Unie van Katholieke Studentenverenigingen ('de Unie') waarbij ook Veritas zich aansloot. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden op bevel van de Duitse bezetter alle Utrechtse studentenverenigingen ontbonden verklaard. Dit leidde op 14 juli 1941 tot de opheffing van Veritas, waarna haar pand, inventaris en kapitaal geconfisqueerd werden. Na de bevrijding werd de Veritas Herstel Commissie (VHC) of Herstel College ingesteld om een voorlopig bestuur te vormen en het herstel van de vereniging te bevorderen. De vereniging werd voortaan aangeduid als Collegium Studiosorum Veritas. Al kort na de oprichting in 1889 was er behoefte aan een vaste ontmoetingsplaats voor de leden. Aanvankelijk had deze de vorm van een leeszaal, later kreeg men meer behoefte aan een samenkomstplaats in de vorm van een sociëteit. Onder meer het Haagsche Koffyhuis heeft daarvoor tot de opheffing in oktober 1922 als zodanig gefunctioneerd. In datzelfde jaar werden al pogingen gedaan om een eigen huis te stichten die uiteindelijk resulteerden in de opening op de Dies Natalis van 1923 van een eigen sociëteit Eigen Huis op de gehuurde eerste verdieping van het pand aan de Catharijnesingel 45. Moeilijke financiële omstandigheden en het faillissement van de exploitant van het pand leidden echter in 1925 tot liquidatie. De behoefte aan een eigen sociëteit bleef (het 'Sociëteitsvraagstuk') en vanaf 1930 werden diverse opties voor huisvestiging bekeken, waaronder de panden aan de Brigittenstraat 3 en de Maliebaan 7. Intussen werd vanaf oktober 1931 een ruimte gehuurd in de Dietsche Taveerne aan het Oudkerkhof 31. Uiteindelijk kon op 9 februari 1934 een nieuwe sociëteit geopend worden in het pand aan de Kromme Nieuwegracht 54, geëxploiteerd door een nieuw opgerichte Stichting Eigen Huis. Het pand aan de Kromme Nieuwegracht werd na opheffing van de vereniging in 1941 door de Nederlandsche Landstand aangekocht met de bedoeling er het provinciaal Kantoor Utrecht in te huisvesten. Na een jaar van leegstand echter werd het betrokken door de afdeling Thesaurie van genoemde Landstand. Na de bevrijding werd het gebouw op 24 mei 1945 door de Dienst Inkwartiering, Afwikkeling en Herstel weer aan Veritas ter beschikking gesteld. In 1960 ten slotte werd er nog een sociëteit geopend aan de Nieuwegracht 39 onder de naam Polypous.
- Archieven Utrecht
- Archief
- 782
- Sport en Recreatie
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer