Waterschap Baarland, 1625-1958 (1962)
Inleiding Het voormalig waterschap Baarland, groot 1439.79.43 ha met 1301.59.43 ha belastbare oppervlakte en 64.44.44 ha vronen, omvat behalve de Baarlandpolder, de Baarland-Stelle-, de Grote Reinouts-, de Kleine Reinouts-, de Molen-, de Noord-, de Oudelandse-, de Quistkost-, de Storm- en de Zuidpolder, benevens gedeelten van de Kamer-, de Nieuw-Ovezand- en de Zakpolder Provinciale almanak voor Zeeland, 1958, p. 475. . De kern van dit waterschap vormde oorspronkelijk met Hoedekenskerke en Oostende het eiland Baarland, dat aan de zuidzijde door de Hont, aan de noordzijde door de Zwake en aan de westzijde door de Dierik (later Yve) omspoeld werd. Het werd gesplitst in Oost- en West-Baarland A.J. van der Aas Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (1849), 2e deel, p. 18. . Het laatstgenoemde, de oorspronkelijke kern van het waterschap, bestond uit vier parochies: Baarland, Badickendorp (later Bakendorp), Oudeland en Nieuwland, waarvan Baarland het voornaamste dorp was M. van Empel en H. Pieters: Zeeland door de eeuwen heen, deel I (1935), p. 117; Alg. Rijksarchief, archief Hof van Holland, inv. nr. 486, proces nr. 21 (1509). . Het had in 1285 al een eigen kerk met een pastoor, een koster en een instelling van de Heilige Geest en verder minstens één kapelaan J. de Fremery: Oorkondenboek van Holland en Zeeland, nr. 237, p. 196 e.v. en verkreeg in 1390 bij privilege van hertog Albrecht het recht markt te. houden op woens-dag Alg. Rijksarchief, archief leenkamer Holland, nr. 50, fol. 324; Van Mieris Groot charterboek...etc. (1754), IIIe deel, p. 360. . Hertog Jan IV van Brabant vermeerderde in 1418 de voorrechten zowel van Baarland als van Bakendorp, Oudelande en Nieuwelande aanmerkelijk door aan hun inw oners benevens hun nakomelingen ten eeuwigen dage overal binnen Brabant, Holland en Zeeland tolvrijheid van marktpenningen, pondgelden, tollen en geleide te verlenen. Dit privilege, in 1520 vanwege Karel V bevestigd, gold ook ten tijde der Republiek, mits men een waarbrief van baljuw en schepenen van één van deze plaatsen toonde, waaruit bleek dat de goederen werkelijk aan burgers van Baarland of één der andere dorpen toebehoorden A.J. van der Aa, alsvoren, p. 16. . Oudelande zal zijn naam eerst verkregen hebben bij het ontstaan van een nieuwland, waarvan het door de Dierik gescheiden was, het eenmaal vrij uitgebreide Nieuweland van Baarland, ook bekend onder de naam Stuivezand, dat wel v66r 1300 bedijkt zal zijn; in het begin der 14e eeuw worden althans leden van het geslacht Stuvezand genoemd M. van Empel en H. Pieters, alsvoren, p. 116; A.J. van der Aa, alsvoren p. 18; Alg. Rijksarchief, archief Leenkamer Holland, nr. 59, fol. 38 verso. . Door de bedijking van de Dierikpolder werd dit Nieuweland of Stuivezand waarschijnlijk in de 14e eeuw aan Baarland verbonden. Na in de loop der tijden verschillende malen overstroomd en herdijkt te zijn geweest, werd het tenslotte slechts gedeeltelijk teruggewonnen door de bedijking van de Zuidpolder, welks gronden evenals die van Everinge in de wijde uitloop van de Yve opgekomen waren. Deze polder, welke de verbinding met Ellewoutsdijk tot stand bracht, werd in tegenstelling met de sind s langs verdwenen Zuidpolder van Ellewoutsdijk de Zuidpolder van Baarland genoemd M. van Empel en H. Pieters, alsvoren, p. 116/117. . De naam Stuivezand wordt in stukken uit de 18e eeuw nog in de titels van de heer van Baarland vermeld. Zie inv. nr. 102. . Aan de noordzijde van West-Baarland werd in de 14e eeuw de Zwake ingedijkt. Hoewel in die tijd de Zwake steeds aan het verlanden was, rijpten de daarin bestaande slikken zeer langzaam, zodat ook de landaanwinning slechts zeer langzaam kon geschieden. Vandaar de aanwezigheid van een hele rij kleine polders. De Grote Reinoutspolder met de daartegen aangewonnen Kleine Reinouts-polder werden het eerst ingedijkt, daarna volgen de Oudelandse-, Molen-, Quistkost-, Storm- en Siguitpolder M. van Empel en H. Pieters, alsvoren, p. 116. . Bij de brand in de herberg tevens gemeentehuis te Baarland op 15 juli 1882 verbrandde tevens bijna het gehele archief van het waterschap, uitgezonderd waren alleen een aantal bestanddelen die op het ogenblik van de brand niet aanwezig waren Zie inv. nr. 4, p. 41, notulen dd. 1882 september 16. . De weinige van voor c. 1860 nog overgebleven stukken zijn bijna allen door brand beschadigd. Tengevolge hiervan is van de voorgeschi edenis van het waterschap verder weinig bekend. De notulen van de vergaderingen van ingelanden beginnen in 1868 Zie inv. nrs. 3-9. ; de ingekomen stukken zijn eerst van 1878 af in behoorlijke hoeveelheid aanwezig en van 1878-1939 numeriek geordend volgens agendanummers, lopend van 27 tot 2737-a of 2/737-a Zie inv. nrs. 20-32. . Aan het eind van 1942 was men vergeten dat het cijfer vóór de schuine streep de duizendtallen waren en nummerde men achter de streep tot boven de duizend door: van december 1942 tot april 1945 is de nummering dan 2/1101-2/1297 Zie inv. nr. 33 . Van 1945-1954 zijn de stukken nog wel geagendeerd, maar overigens grotendeels gerangschikt naar onderwerp volgens een zelfontworpen codesysteem Zie inv. nrs. 34-86. . Verschillende malen heeft zich uit de chronologische volgens agendanummers gerangschikte reeks ingekomen stukken Zie inv. nrs. 20-33. een rubriek van stukken betreffende een bepaald onderwerp afgesplitst. Het agendanummer van het (laatst) gelichte stuk, dat de grondslag van de rubriek vormt, diende dan tevens als dossiernummer voor alle latere over hetzelfde onderwerp ingekomen stukken Zie inv. nrs. 99 en 103. . De rekeningen van de "watering van Baarland, Bakendorp en Oudelande", zoals in de 18e eeuw de naam van het waterschap luidt, werden afgehoord in presentie van de heer van Baarland of diens rentmeester. Slechts een drietal exemplaren uit deze tijd zijn bewaard gebleven Zie inv. nrs. 248-250. , de volledig bewaarde serie vangt eerst in 1879 aan. Naast het archief, berustend onder de ontvangergriffier van het waterschap, vindt men het archief gevormd door de waterbouwkundig ambtenaar Zie inv. nrs. 295 e.v. , waarvan de ingekomen stukken etc. van 1900/01-1954/55 zijn gerangschikt volgens dienstjaar, van 1944-1955 tevens volgens een zevental onderwerpen Zie inv. nrs. 297-351 en 352-358. . Voor bepaalde kwesties dient men dus op verschillende plaatsen te zoeken. Een aanwijzing voor deze ordening leverde ondermeer een door de aftredende ontvangergriffier L. Schouten in 1927 opgemaakte inventaris van aan zijn opvolger overgelegde stukken Zie inv. nr. 98. .
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3111
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer