De schrijver is een 33-jarige fruitkoopman, met weinig schoolse ontwikkeling en erg veel "volkshumor". Hij liefhebbert dan ook in het "humoristenvak". Ongeveer de helft van het dagboek wordt ingenomen door de beschrijving van het "vrolijke soldatenleven" tijdens de mobilisatie. Het relaas over de oorlogsdagen van mei 1940 is, wat de feiten betreft, tengevolge van schrijvers stijl, die eenvoud mist, ...
Organisatie
NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies