Honderddrieëntwintig van de Joodse kinderen die ontsnapten uit de Hollandsche Schouwburg kwamen in Noord-Limburg bij Hanna van de Voort terecht. Zij zocht voor hen onderduikadressen bij pleeggezinnen. De kinderen werden geïntroduceerd als wezen van het bombardement op Rotterdam. Niet alle kinderen overleefden de oorlog. Door verraad werd er tijdens de nacht van 31 juli op 1 augustus 1944 een kinderrazzia uitgevoerd. Meerdere kinderen werden in Auschwitz vermoord. Hanna van de Voort werd zelf ook gearresteerd en kwam in Kamp Vught terecht. Zij overleefde de oorlog.