Corrie ten Boom

Ook bekend als: Cornelia Arnolda Johanna ten Boom

Tijdens de Tweede Wereldoorlog had het gezin Joodse en andere onderduikers in huis. Op 28 februari 1944 werd het gezin verraden en viel de Gestapo het huis binnen. De vier onderduikers en de twee verzetsstrijders verborgen zich tijdig in de geheime kamer. De Gestapo vermoedde dat er een geheime kamer in het huis was. Het gezin Ten Boom werd naar het Oranjehotel in Scheveningen gebracht Corrie en haar zus Betsie kwamen in concentratiekamp Ravensbrück terecht. Er was daar veel ongedierte. Later bleek dat de bewakers vanwege de luizen op afstand bleven. Het gaf Corrie en Betsie de gelegenheid met anderen in hun barak bijbelstudies te houden, Betsie overleed in december 1944. Corrie werd enige dagen daarna vrijgelaten, naar later bleek als gevolg van een administratieve fout.

Bron: Vereniging Scouting Nederland

Cornelia Arnolda Johanna Boom ten speelde, als lid van Ten Boom, de volgende rol(len) in het verzet: Onderduikers hebben. De volgende korte omschrijving van het verzetswerk is bekend: Onderduikadres in Haarlem, overleefde Ravensbrück.

. Bronvermelding: Noord-Hollands Archief: Lijst van Vrouwen in verzet.

Cornelia (Corrie) Arnolda Johanna ten Boom (Amsterdam, 15 april 1892 - Placentia (Californië), 15 april 1983) was horlogemaakster, evangeliste en een verzetsstrijdster. Ze bood met haar familie onderdak aan Joodse vluchtelingen. Op 28 februari 1944 werd ze samen met haar zus, vader en zo'n 30 onderduikers opgepakt en naar het Oranjehotel in Scheveningen gebracht. Op 6 juni 1944 belandde Ten Boom in Kamp Vught en op 4 september ging ze op transport naar Kamp Ravensbrück. Ten Boom werd onverwacht op 28 december 1944 vrijgelaten. Over haar oorlogservaringen werd door John en Elizabeth Sherrill het boek The Hiding Place geschreven, dat ook verfilmd werd.

Bron: Stichting WO2Net | Oorlogsbronnen.nl