Johannes Hendrikus Maria Groels

Ook bekend als: Jan

Jan wordt in de oorlog geboren, op 4 december 1941 te Aalst. Omstreeks 1960 wordt hij als dienstplichtig soldaat opgeroepen bij de Koninklijke Landmacht en hij wordt dan ingedeeld bij de infanterie. Jan wordt uitgezonden naar Nederlands-Nieuw-Guinea om er de rust en het Nederlandse gezag te handhaven. Na de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd is dit Nederlands laatste koloniale bolwerk in Zuidoost-Azië. Vanaf het begin van de jaren zestig intensiveert de jonge Indonesische republiek zijn campagne om ook dit uitgestrekte deel van het eiland Nieuw-Guinea in te lijven. De Amerikaanse regering wil Indonesië te vriend houden vanwege de voorgestelde communistische dreiging vanuit Vietnam en China en zet Nederland onder druk om Nieuw-Guinea over te dragen. De pressie op Den Haag werkt echter averechts: Nederland vergroot juist zijn militaire aanwezigheid in de kolonie. Jan is een van de soldaten die Nederlands-Nieuw-Guinea moet verdedigen tegen Indonesische infiltraties. Onder bevel van sergeant J.J. Henskens wordt hij gestationeerd in Kainama, een basis aan de kust, van waaruit patrouilles door de binnenlanden worden ondernomen. De Nederlandse troepen worden daarbij intensief geholpen door inheemse Papoea’s die optreden als verkenners en gidsen. In mei 1962, tijdens een van de patrouilles door het oerwoud, wordt Jan gebeten door de giftige groene mieren, waardoor hij langzaamaan ziek wordt. Niettemin blijft Jan daarna deelnemen aan de patrouilles. Op 28 mei, tijdens een zware patrouille, raakt Jan in een delirium. Hij is ernstig verzwakt, kan niet meer recht lopen en struikelt. In zijn val laat hij per ongeluk zijn geweer afgaan en verwondt zichzelf ernstig. Hevig bloedend wordt hij steunend op sergeant Henskens, die enkele meters voor hem uitliep, terug naar de basis in Kainama gebracht. Onder het bloed komen ze beide aan, maar Jan is dan al stervende door fataal bloedverlies. Hij overlijdt diezelfde dag op 20-jarige leeftijd. Sergeant Henskens draagt het verlies van zijn kameraad, die in zijn armen is gestorven, de rest van zijn leven met zich mee.

Bron: Brabantse Gesneuvelden