Richard Jung

Jung, een Tsjech die fel tegen het nazi-regime was, diende twee jaar bij de Tsjechische bergartillerie. In 1942 werd hij door de Duitsers in militaire dienst geroepen en aangesteld als rangeerder. Voor dit werk moest hij onder andere naar Rusland. Daar verrichtte hij veel sabotage. Op een bepaald moment nam hij de vlucht en hield zich verborgen in een Russisch dorpje. Hij werd ontdekt en kreeg als straf vier jaar tuchthuis, die moesten worden doorgebracht in kampen. Opnieuw ontvluchtte Jung en raakte daarbij gewond. Niettemin slaagde hij erin zich te verbergen. Door verraad van een Rijksduitser kwam hij weer in gevangenschap en kreeg voor zijn ontsnapping de doodstraf, die echter werd omgezet in zes jaar tuchthuisstraf. Jung kwam terecht in het nabij de Nederlandse grens gelegen Brual bij Rhede. In oktober 1944 ontsnapte hij alweer en kwam na veel omzwervingen in Sint Johannesga terecht, waar hij onderdook en toetrad tot de Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). Tijdens een verkenningstocht ten dienste van de Canadese troepen op zondag 15 april 1945 werd hij in een schuttersput door Duitse kogels dodelijk getroffen in de mond en de linker bovenarm. Op zijn graf in St Johannesga staat een monument. In Rotsterhaule is een straat naar hem vernoemd. Zijn naam staat vermeld op een door de bevolking geschonken gedenkteken op de hervormde begraafplaats te Sintjohannesga en op een door de Oranjevereniging van Sint Johannesga geschonken gedenksteen voor de ingang van deze begraafplaats. Zijn naam staat ook vermeld aan de Noordmuur van de hervormde kerk in de Midstraat te Joure.

Bron: Een Laatste Saluut