Henricus Josephus Paulus Windhausen

Ook bekend als: Paul

Paul Windhausen wordt geboren op 19 mei 1903 in Roermond en woont in Breda, waar hij kunstschilder en leraar is aan het Onze Lieve Vrouwelyceum. Tijdens de bezettingsjaren sluit hij zich aan bij de Ordedienst, de illegale organisatie die zich inzet voor de handhaving van de openbare orde, ingeval de Duitsers worden verdreven. Op 4 september 1944 lijkt de bevrijding van Breda aanstaande; het geallieerde geschut vlak over de grens in België is dan al goed hoorbaar. Om de geallieerde opmars te ondersteunen, richt de Ordedienst een tijdelijke radiopost op in de woning van boswachter Neefs op de Vloeiweide bij Rijsbergen. Paul wordt aangesteld als commandant over de groep die deze radiopost bemant. Ze zijn slechts licht bewapend, want ze verwachten dat de geallieerden al over enkele uren zouden arriveren. Juist op dat moment stokt de geallieerde opmars; de aanvoerroutes zijn te lang geworden en de troepen uitgeput. In de streek rond de Vloeiweide wordt het met de dag gevaarlijker door groepen Duitse soldaten die eerder voor de geallieerden zijn weggetrokken en nu standhouden. Uiteindelijk wordt de radiopost ontdekt en in de ochtend van 4 oktober 1944 volgt de gewelddadige inval op de boswachterswoning. Bij aanvang van het vuurgevecht loopt Paul op de Duitsers toe om vrije aftocht te vragen voor de boswachtersvrouw en haar kinderen, maar hij wordt meteen neergeschoten. Zwaargewond krijgt Paul kort daarna het genadeschot van een Nederlandse SS’er. Paul is 41 jaar geworden. Direct na zijn dood wordt de woning in brand geschoten; mevrouw Neefs-Koijen en drie van haar kinderen komen door de intense hitte en zuurstofgebrek in de kelder om het leven. Vijf verzetsstrijders vinden de dood in het gevecht. De acht overblijvende verzetsstrijders worden gevangengenomen en een dag later in het Mastbos bij Ginneken geëxecuteerd. Voor zijn verzetswerk wordt Paul postuum de Bronzen Leeuw toegekend. In Breda houdt de Paul Windhausenweg – waaraan zijn school ligt – zijn naam en het offer dat hij bracht in herinnering.

Bron: Brabantse Gesneuvelden