Petrus Johannes de Kok

Ook bekend als: Petrus

Petrus wordt geboren op 20 augustus 1902 in Wouw en woont in Almelo, waar hij een accountantsbureau heeft geopend op Bornsestraat 96. Tijdens de bezettingsjaren neemt Petrus een openlijk anti-Duitse houding aan en onderhoudt nauwe banden met het verzet. Vermoedelijk is dit de reden waarom zijn kantoorwoning op 11 september 1944 wordt gevorderd door de Sicherheitsdienst (SD). Op dat moment is Petrus niet in de stad, maar zodra hij hoort dat zijn huis is gevorderd, besluit hij wegens zijn verzetswerk op afstand te blijven. Het huis aan de Bornsestraat krijgt al spoedig een beruchte reputatie; terwijl de SD-agenten in andere huizen verblijven, wordt de villa van De Kok door de SD gebruikt om verzetsmensen en verdachten hardhandig te verhoren en te martelen. Op 2 februari 1945 wordt Petrus door de SD gearresteerd en in zijn eigen kantoor verhoord. Vandaaruit wordt hij overgebracht naar gevangenis De Kruisberg in Doetinchem. Een maand later wordt hij met 45 andere politieke gevangenen uit De Kruisberg gehaald en naar de Rademakersbroek in het buitengebied van Varsseveld gebracht. Daar wordt de voltallige groep als vergelding voor de liquidatie van vier Duitse soldaten door het verzet in Aalten en Dinxperlo langs de kant van de weg gefusilleerd. Petrus overlijdt op 2 maart 1945 op 42-jarige leeftijd. Hij wordt in zijn woonplaats begraven. Petrus’ huis aan de Bornsestraat wordt door de SD zonder plunderingen of vernielingen geëvacueerd. Kort na de bevrijding van Almelo slaan ironisch genoeg de Nederlandse strijdkrachten de hele huisraad kort en klein en richten grote schade aan vanwege de associatie met de Duitsers die het huis had gekregen. In het huis treffen ze bovendien in de kelder en op zolder plassen gestold bloed aan van de gemartelde gevangenen. Sommigen hebben, net als de bewakers, hun namen in het hout gekrast. Na grondige reiniging en hernieuwde inzegening door de deken wordt het huis opnieuw door de familie betrokken. Nazaten van Petrus hebben zijn accountantsbureau hier voortgezet. Op de plaats van de fusillade groeit in de zomer van 1945 het koren hoger dan op andere delen van de akker. Dit graan wordt apart geoogst en onder een glazen stolp bewaard ter herinnering aan de 46 gefusilleerde verzetsmensen die op die grond zijn omgekomen.

Bron: Brabantse Gesneuvelden