Arend Cornelis Hijner

Ook bekend als: Bartje, Arend

Arend wordt geboren op 12 oktober 1922 in Bergeijk en woont in Haarlem in een Nederlands Hervormd gezin. Als student scheikunde bezoekt hij de Universiteit van Amsterdam. Tijdens de Duitse bezetting is hij actief in het verzet als hulpverlener voor onderduikers. In 1942 gaat hij in Sint-Oedenrode op zoek naar onderduikadressen voor gevluchte joden die hij ook naar de grens brengt. In Amsterdam vervaardigt hij ondertussen met twee handpersen en 250 deels zelfgemaakte stempels vervalste papieren en persoonsbewijzen voor de onderduikers. Hierbij werkt hij nauw samen met de falsificatiediensten van Amsterdam en Den Haag. Als hij in 1943 wordt geconfronteerd met de Duitse eis aan studenten om de loyaliteitsverklaring te tekenen, besluit hij te weigeren en zelf ook volledig ondergronds te gaan. Hij wordt lid van de Raad van Verzet en zet eind 1943 knokploegen op in Haarlem, Brabant en de Achterhoek en neemt zelf ook deel aan overvallen. Ook is hij betrokken bij de druk van de illegale bladen Vrij Nederland en Trouw. In juli 1944 wordt hij bij toeval door twee Landwachters betrapt tijdens het drukken van valse papieren. Hij wordt gearresteerd, maar twee maanden later per vergissing weer vrijgelaten. Arend pakt zijn verzetswerk weer op. Als het zuiden van Nederland in de loop van september en oktober 1944 is bevrijd, wordt Arend commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten in Haarlem die de bevrijding van noordelijk Nederland voorbereiden. Daarvoor vervoert hij wapens, voert spionage werk uit en steekt driemaal de grens met het bevrijde zuiden over. In de ochtend van 19 december 1944 wordt Arend met een tiental andere verzetsmensen gearresteerd in de woning van verzetsman De Geus; na zware mishandeling is een eerder gearresteerde verzetsstrijder doorgeslagen en heeft hun namen opgegeven. Tijdens het transport van de verzetsstrijders naar het Huis van Bewaring in Amsterdam weet Arend uit de overvalwagen te ontsnappen. Na een korte achtervolging wordt hij neergeschoten en gewond meegenomen. Op 7 januari 1945 wordt Arend met negen anderen in Limmen gefusilleerd als represaille voor een door het verzet omgebrachte Duitse militair. Arend is 22 jaar geworden en zich lichaam wordt in een massagraf in de duinen bij Overveen begraven.

Bron: Brabantse Gesneuvelden