Ynze de Jong

Toen de oorlog uitbrak woonde de familie Denneboom in Doesburg (Gelderland). In augustus 1941 werd de heer Denneboom gedeporteerd. Alida Denneboom vluchtte met haar moeder en zuster naar Hengelo, naar het huis van een halfbroer die hen tijdelijk opving en voor Alida een schuilplaats regelde bij de familie Ten Zijthoff* in Hengelo. Alida is daar gebleven van januari 1942 tot maart 1943. Toen Gerrit ten Zijthoff echter werd opgepakt, vluchtte Alida in het donker naar mevrouw Hoogland*, eveneens in Hengelo, die haar het adres gaf van een kennis die haar twee weken in huis heeft genomen. Terwijl zij daar onderdook, vierde Alida haar achttiende verjaardag. Mevrouw Hoogland vond vervolgens een veilig adres voor Alida in Lemmer. Alida werd door de heer A. Onderweegs* uit Enschede vergezeld naar zijn broer Dirk*, een zeer actief lid van het verzet. Toen zij echter in Lemmer aankwamen, werd duidelijk dat die nacht een groot aantal van de plaatselijke verzetsstrijders opgepakt waren, zodat Alida niet op het beoogde adres kon intrekken. Dirk vroeg zijn vriend Ynze de Jong om hulp. Ynze en zijn vrouw Pietje aarzelden niet om Alida in huis te nemen. Alida werd daar een ouder zusje voor hun vier kinderen in de leeftijd van vier, drie, twee en een, en ze hielp graag in het huishouden. Alida kreeg hiervoor zes gulden in de week, het gemiddelde loon van een hulp in de huishouding. - In de loop van de oorlog hebben Ynze en Pietje nog verschillende andere joden bijgestaan, voornamelijk door hen op een veilig schuiladres onder te brengen. Onder de mensen die zij hebben geholpen waren de families Cohen en Zoeter, Bertha Heyt, mevrouw Meyers, de heer Polak en Sal Wagenaar. De De Jongs distribueerden ook rantsoenkaarten en illegale kranten en ontvingen boodschappen uit Engeland, verborgen wapens, en stelden hun huis open als ontmoetingsplaats voor koeriers en verzetsleden. - Begin 1942 was Pietje weer zwanger. Kort daarna werd de familie De Jong verraden. Zij bevonden zich in levensgevaar en gingen onderduiken bij A. de Boer in Wyckel, samen met Alida. Gedrieën zijn zij daar gebleven tot de bevrijding, waarna Alida naar Lemmer is teruggekeerd met haar pleegouders, bij wie ze is gebleven tot na de geboorte van de nieuwe baby, een jongetje. Alida is toen naar Zwolle gegaan om een verpleegstersopleiding te volgen. Haar vader werd in Mauthausen vermoord en haar moeder in Sobibor. Zijn bleef Pietje en Ynze 'mam en 'pap' noemen, en zij op hun beurt zijn haar altijd blijven beschouwen als hun oudste dochter. -Op 26 februari 1981 werden Ynze de Jong en zijn vrouw Pietje de Jong-Tjaarda door Yad Vashem erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren.

Bron: Een Laatste Saluut