Johannes Aart Jacobus van den Bosch

BOSCH van den (Johannes Aart Jacobus, roepnaam Koos), geboren te Rotterdam op 27 juni 1927. Hij woont in 1944 met zijn ouders en jongere zus in de Rotterdamse wijk Hillesluis, op het adres Beijerlandschelaan 167b. Bij de razzia van 10 november 1944 wordt Koos opgepakt, hij is dan 17 jaar en student. Een dag eerder is zijn moeder jarig en werkt hij nog een training af bij Feijenoord, waar hij sinds 1940 voetbalt. Hij moet naar De Kuip, waar Koos als talentvolle A1-junior ook graag zou willen voetballen. Op 10 november 1944 staat hij in de Kuip op het veld, niet als voetballer maar als razziaslachtoffer, onder bewaking van gewapende soldaten. Mogelijk is Koos per rijnaak, via Amsterdam en het IJsselmeer, weggevoerd naar Kampen om vervolgens in colonne naar Wezep te lopen, maar dit is niet helemaal zeker. In Kamp Wezep wordt Koos, met zo’n 400 mannen, ondergebracht in een bioscoopzaal. Daar bevindt zich ook Jaap Folst, een (voetbal)vriendje van de Beijerlandschelaan en later de initiatiefnemer van de jaarlijkse razziaherdenking in Rotterdam. Na een paar dagen wordt bekend dat Koos’ vader zich in Wezep bevindt. Koos zoekt onderkomen in een ander gebouw, dichter bij de hekken. De volgende ochtend hoopt hij daar zijn vader te ontmoeten. Maar juist die volgende ochtend moeten de mannen zich gereed maken voor vertrek en ’s middags lopen de mannen in colonne naar het station van Wezep om met goederentreinen naar Duitsland getransporteerd te worden. Langs de rij mannen loopt vader Van den Bosch, die zijn zoon Koos roept. Zij zijn niet in de trein gestapt, want vlak voor het vertrek probeert Koos te vluchten, maar hij rent de verkeerde kant op. Niet naar het bos, maar naar een groepje Duitse soldaten. Hij wordt ter plekke doodgeschoten. Wanneer vader Van den Bosch op wat Duitsers begint in te slaan, wordt hij doodgeslagen. Lang blijven de lichamen van Koos, zijn vader en drie andere doodgeschoten razziaslachtoffers onvindbaar. Tot juli 1956. Bij graafwerkzaamheden voor de aanleg van een nieuwe handgranaatbaan op het militaire schietterrein te Wezep vindt men in de loop van 24 en 25 juli 1956 de stoffelijke resten van de vijf mannen. Koos had zijn rood-witte Feijenoord-sjaal nog om. Op 21 augustus 1956 worden Koos en de andere mannen herbegraven op het Nationaal Ereveld Loenen. Het shirt dat Koos aanhad tijdens de training op 9 november 1944, en dat daarna nooit meer is gewassen, hangt als eerbetoon in een Skybox in de Kuip in Rotterdam.

Bron: Stadsarchief Rotterdam