Jetske van Sinderen

Toen de familie Polak juist op het punt stond naar een onderduikadres te vertrekken, warden zij door de Duitsers gearresteerd. Na die dag heeft de heer Polak zijn broers en zusters niet weer gezien. Zelf werd hij 's avonds met zijn vrouw en hun kinderen Jacob en Sophia vrijgelaten, waarschijnlijk omdat hij vloeiend Duits sprak. - In 1942 werden de ouders van de heer Polak, die in Amsterdam bij het gezin van hun zoon woonden, gedeporteerd: zij kwamen om in Theresienstadt. Na hun arrestatie maakte de heer Polak een schuilplaats op zolder, waar het gezin zich later zou verschuilen toen de Duitsers in juni 1943 huiszoekingen uitvoerden. - Na de razzia's van juni durfde het gezin het huis niet meer te verlaten. De verpleegster Jet van Sinderen was al enkele keren bij hen op bezoek geweest. Vijf dagen na de huiszoekingen kwam zij het jongetje Jacob ophalen om hem naar een ander adres in Amsterdam te brengen, waar hij een paar dagen verbleef. Daarna bracht Jet hem naar haar eigen woning in Amsterdam, maar omdat zij zeer actief was in het verzet, was dat geen veilige plaats voor onderduikers. - Jet vond voor Jacob een onderduikadres in een bejaardentehuis in Rockanje (Zuid-Holland), waar zijn zuster Sophia al met tien andere joodse kinderen zat ondergedoken. Sophia was eerder naar het bejaardentehuis gebracht na tijdelijk bij vrienden te hebben gewoond. - In januari 1944 riepen de Duitse autoriteiten Rockanje uit tot militaire zone, en Jet verplaatste Jacob naar de familie Gaastra in Terwispel (Friesland). Hij verbleef daar tot het eind van de oorlog

Bron: Een Laatste Saluut