Groep 10: beruchte Rotterdamse Jodenjagers
De Rotterdamse politieagenten van groep 10 zijn nationaalsocialisten die alles geoorloofd achten in hun strijd tegen Joden en verzetsmensen. Ze houden zich bezig met het arresteren en verhoren van onderduikers en degenen die onderduikers helpen of onderdak verlenen. Dit gaat er niet zachtzinnig aan toe, er wordt zelfs een intern onderzoek binnen de Rotterdamse politie ingesteld naar de mishandeling van een arrestant.
Arrestatiekaart Abraham Dörr door groep 10.
Collaboratie
Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) is een van de belangrijkste en meest geraadpleegde archieven over de Tweede Wereldoorlog. Het CABR bevat dossiers van ruim 400.000 mensen die verdacht werden van collaboratie. Niet iedereen van hen is voor een rechter verschenen of veroordeeld.
Op Oorlogsbronnen besteden we met een artikelenreeks aandacht aan dit bijzondere archief.
Groep 10
Het meest beruchte onderdeel van de Rotterdamse politie tijdens de Tweede Wereldoorlog is groep 10. Zo'n dertig Rotterdamse politieagenten houden zich bezig met het opsporen en arresteren van onderduikers, Joden en tegenstanders van het regime. Ze pakken duizenden mensen op in Rotterdam en omgeving.
Niet iedereen bij de Rotterdamse politie is het eens met de handelswijze van groep 10. Een deel van het politiepersoneel blijft de normale protocollen volgen en trekt aan de bel bij mishandeling van arrestanten. Wanneer Abraham Dörr om een dokter vraagt, omdat hij zich zorgen maakt over bloed in zijn urine, worden sporen van mishandeling gevonden. Dagen daarvoor is Abraham opgepakt door groep 10 vanwege 'jodenbegunstiging' en mishandeld wanneer hij weigert te praten tijdens verhoren.
Abraham Dorr
Rotterdam, 26 oktober 1898 - locatie onbekend, datum onbekendGearresteerd in Rotterdam
Gevangen in Rotterdam
‘Ik leed erge pijnen. Ik ging op de buik op mijn bed liggen, daar ik niet op mijn “beurs” geslagen rug en zitvlak kon liggen.’
Van berisping naar celstraf
Er wordt een foto gemaakt van de bloeduitstortingen die de achterkant van Abrahams lichaam bedekken van zijn middel tot aan zijn knieholtes. Uiteindelijk komen de daders er vanaf met een mondelinge berisping, de zaak wordt terzijde gelegd. Maar bij de eerstvolgende misdraging zal het aan Justitie worden doorgegeven.
In het CABR-dossier van een van de daders, Hendrik Johannes Buunk, zijn de foto van Abraham en de proces-verbalen van het onderzoek uit 1943 terug te vinden. Dit bewijs zorgt waarschijnlijk voor een zwaardere straf, de mishandeling wordt expliciet benoemd in de uitspraak. Hendrik krijgt vijftien jaar celstraf.
Abraham overleeft
Na zijn arrestatie en de mishandeling door groep 10 wordt Abraham op 7 april 1943 doorgestuurd naar Kamp Vught. En op 15 september 1943 wordt Abraham vrijgelaten, hij overleeft de bezetting. Dit geluk hebben een heleboel andere arrestanten van groep 10 niet. Joodse onderduikers worden meestal met spoed als strafgeval via Westerbork gedeporteerd naar de vernietigingskampen. De 'jodenbegunstigers' zoals Abraham hebben een grotere overlevingskans.
Verzet
De overlevingskansen van leden van groep 10 worden door het Rotterdamse verzet omlaag getrokken. Niet alleen binnen de Rotterdamse politie ontstaat tegenwerking en strubbeling, ook het verzet probeert af te rekenen met de mannen van groep 10. Er worden aanslagen gepleegd op leden van de groep, waarbij meerdere doden vallen.
En overlevenden staan na de bevrijding voor de Bijzondere Rechtspleging en wacht vaak een gevangenisstraf.







