Joden en NSB'ers in hetzelfde kamp: duizenden NSB’ers vluchten via Kamp Westerbork naar Duitsland
Vlak na het laatste transport van Kamp Westerbork naar Auschwitz, met onder andere Anne Frank, wordt Kamp Westerbork overspoeld door achtduizend NSB’ers. Vluchtende NSB’ers gebruiken het kamp rondom Dolle Dinsdag als verzamelplaats. Vanuit Westerbork vluchten ze per trein Duitsland in, weg van de oprukkende geallieerden en de dreigende Bijltjesdag.
Vluchtende mensen op Dolle Dinsdag op station Den Haag Holland Spoor.
Collaboratie
Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) is een van de belangrijkste en meest geraadpleegde archieven over de Tweede Wereldoorlog. Het CABR bevat dossiers van ruim 400.000 mensen die verdacht werden van collaboratie. Niet iedereen van hen is voor een rechter verschenen of veroordeeld.
Op Oorlogsbronnen besteden we met een artikelenreeks aandacht aan dit bijzondere archief.
"Op of omstreeks “Dollen Dinsdag” zijn vrijwel alle leden van de N.S.B. uit onze omgeving, onderwie ook mijn man en ik met onze drie kinderen, gevlucht naar Westerbork. Dit kwam, doordat wij zoveel dolle geruchten vernamen over ophanging van N.S.B.ers."
Angst
Nadat begin september het gerucht gaat dat Nederland ieder moment bevrijd zal worden geeft dit grote onrust onder mensen die samenwerken met de Duitse bezetter of lid zijn van nationaalsocialistische organisaties. Ze zijn bang het slachtoffer te worden van Bijltjesdag, een publieke afrekening met degenen die als landverraders worden gezien. Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, breekt er grote paniek uit onder Duitsers en NSB’ers, ze vernietigen een groot deel van de administratie en slaan op de vlucht.
"De treinen moesten nu de landverraders evacueeren. De groote monden, die ze al die jaren hadden opengedaan, sloegen dicht. Snel pakten ze hun rugzakken en koffers, stapten in den trein en …. reden naar Westerbork. (..) Precies zoals wij, ook met een rugzak en een paar dekens."
Doorgangskamp Westerbork
De Voorman van de Nederlandsche SS, Henk Feldmeijer regelt 25 treinen om mensen vanuit het zuiden en westen naar het oosten en noorden van Nederland of Duitsland te brengen. Een gevaarlijke reis want de geallieerden beschieten treinen regelmatig vanuit de lucht. Een deel van de NSB’ers komt met hun gezin in Kamp Westerbork terecht.
De honderden achtergebleven Joodse kampbewoners worden op afstand geconfronteerd met duizenden NSB’ers. Het geeft aan de ene kant leedvermaak bij de Joodse kampbewoners: eindelijk zitten de NSB’ers ook eens opgesloten. Maar aan de andere kant roept het ook gevoelens van angst op: zullen de NSB’ers hen wat aan willen doen?
"Nu zaten hun aartsvijanden met hen in hetzelfde kamp. Ze waren echter nu nog vrij en hadden wapenen. Stel je voor, als ze ons nu vannacht maar niet vermoorden, want deze lafaards zijn tot alles in staat, omdat ze altijd als sluipmoordenaars gewerkt hebben. Deze angst bleek echter ongegrond, want de N.S.B.ers waren ook bang en wel voor de Joden, omdat ze daar nu mee in hetzelfde kamp zaten."
Oproep tot NSB'ers na Dolle Dinsdag.
Vrouwen vertrekken
De NSB’ers zijn te druk met hun eigen angsten om die van de Joodse kampbewoners waarheid te laten worden. Na enkele dagen of weken vertrekken ze uit Kamp Westerbork. De vrouwen en kinderen gaan naar Duitsland. Een groot deel komt terecht op de Duitse Lüneburger Heide in vluchtelingenkampen of ze worden ondergebracht in de omgeving op provisorische plekken zoals sporthallen. De mannen blijven gedwongen achter, zij moeten het vaderland verdedigen tegen de geallieerde invasie en zogenaamde terroristen.
Van de Jeugdstorm naar de Landwacht
Daarom blijft de bijna zeventienjarige Johann Heinrich (Hans) van Eijk gedwongen alleen in Kamp Westerbork achter. Op 3 november 1947 legt Hans voor het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag uit hoe hij in de Landwacht terecht is gekomen: “Mijn vader was lid van de N.S.B. en ik ben verschillende jaren aangesloten geweest bij de Jeugdstorm. Na Dolle Dinsdag ben ik met mijn moeder naar Westerbork gegaan: mijn vader was toen kok bij de landwacht en mijn moeder is toen met mijn broer en zuster van Westerbork doorgegaan naar Duitsland. Ik was verplicht in het kamp te blijven tenzij ik wilde dienst nemen bij de landwacht. Ik heb dit laatste gedaan. Ik heb in Assen een opleiding gehad; ik heb daar een grijs-groen uniform gekregen, werd bewapend met een karabijn en patronen en werd in bezit gesteld van een soldbuch van de landwacht Nederland. Dat soldbuch zie ik in Uwe handen aanwezig, dragende nummer 2510.”
Als landwachter is Hans betrokken bij doorzoekingen en arrestaties van onderduikers. Hiervoor wordt hij als twintigjarige veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf in een bijzondere strafgevangenis voor jongeren en ontzet uit zijn kiesrecht voor 15 jaar.
"In ons kamp hebben wij nooit eenige moeite met Johan gehad, en hebben wij sterk de indruk, dat hij voldoende geheroriënteerd is, om in de vrije samenleving te worden opgenomen."
Laatste transport
Nadat de laatste NSB’ers naar Duitsland vertrekken of dienst nemen vertrekt op 13 september 1944 het laatste grote transport met Joodse gevangenen vanuit Kamp Westerbork naar Bergen-Belsen. Daarmee is Kamp Westerbork niet leeg, honderden blijven achter.
Bevrijding
Uiteindelijk worden 876 Joodse gevangenen op 13 april 1945 bevrijd door de Canadezen. Een groot deel van deze gevangenen zat al langer in het kamp, sommigen zelfs vanaf 1939 toen het nog Vluchtelingenkamp Westerbork was. Een kleiner deel is in de laatste oorlogsmaanden ontdekt in de onderduik en naar Kamp Westerbork gebracht.
Nieuwe gevangenen
Terwijl de bevrijde Joodse gevangenen voorlopig in het kamp blijven komen er opnieuw NSB’ers bij, dit keer als gevangenen. De bevrijde gevangenen helpen mee met het bewaken. De laatste bevrijde Joodse gevangenen vertrekken in juli 1945. Het interneringskamp voor NSB’ers en andere van collaboratie verdachte personen blijft tot december 1948 bestaan.






