Joodse vluchtelingen op St. Louis zoeken veilige haven
Op 13 mei 1939 vertrekt de SS St. Louis uit de Hamburgse haven met aan boord ruim negenhonderd Joodse vluchtelingen. Ze zoeken hun toevlucht in Cuba, maar worden niet toegelaten. Ook Amerika weigert hulp. Na wekenlange onzekerheid keert het schip terug naar Europa. De vluchtelingen hoeven niet terug naar nazi-Duitsland maar worden opgevangen in Engeland, Frankrijk, België en Nederland. De 12-jarige Hannelore Klein komt met haar ouders in Nederland terecht.
Waardeloze visums
Er staan lange rijen bij de consulaten in nazi-Duitsland. Vooral na Kristallnacht proberen Joden een visum te bemachtigen om het land te ontvluchten. Leopold Klein, de vader van Hannelore, regelt zeven visums voor Cuba. Samen met zijn vrouw Louise, dochter Hannelore, twee zussen en de ouders van Louise verlaat hij nazi-Duitsland aan boord van de St. Louis. Op 27 mei gaat het schip voor anker in de baai bij Havana. Hier wacht de vluchtelingen een enorme teleurstelling. De meeste zijn in het bezit van een (tijdelijk) toeristenvisum. Hen wordt de toegang tot Cuba geweigerd. Slechts 22 Joden weten Cuba binnen te komen.
Hannelore Grünberg-Klein (Berlijn, 8 juni 1927 - Amsterdam, 9 februari 2015) vluchtte in 1939 met haar Joodse ouders uit Duitsland naar Cuba op de St. Louis, een passagierschip van de rederij Hapag. Cuba liet de vluchtelingen niet toe en ze belandde met haar ouders in het Lloydhotel in Amsterdam. Later werd ze met haar familie naar Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork getransporteerd. Op 18 januari 1944 volgde deportatie naar Theresienstadt. Hannelore overleefde Auschwitz en werd bij Mauthausen bevrijd. Zij was de moeder van de Nederlandse schrijver Arnon Grunberg. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Hannelore KleinDe Aankomst van St. Louis in Havana vond plaats op 27 mei 1939. Het schip ging voor anker vlak voor de kust, maar de ruim 900 Joodse vluchtelingen mochten niet van boord. De St. Louis vertrok op 13 mei 1939 uit Hamburg. De vluchtelingen werd asiel in Cuba en de Verenigde Staten geweigerd en het schip keerde terug naar Europa. Groot-Brittannië, Frankrijk, België en Nederland kwamen overeen de vluchtelingen toe te laten. Van de 900 passagiers van de St. Louis werden er 254 tijdens de Jodenvervolging vermoord.
Meer over Aankomst van St. Louis in HavanaTerug naar nazi-Duitsland?
De stemming onder de vluchtelingen wordt steeds wanhopiger. Om de vele zelfmoordplannen te dwarsbomen wordt zelfs een scheepswacht gevormd. Het schip zet koers richting de Verenigde Staten, maar wordt onderschept door de kustwacht. Ook hier worden de vluchtelingen niet toegelaten. Na wekenlange onderhandelingen en onzekerheid keert het schip terug naar Europa. Op 17 juni arriveert de St. Louis in Antwerpen. Vanuit hier worden de vluchtelingen opgevangen in Groot-Brittannië, België, Frankrijk en Nederland.
De Aankomst van St. Louis in Antwerpen vond plaats op 17 juni 1939. Het schip vertrok op 13 mei 1939 uit Hamburg. De 900 Joodse passagiers voeren naar Cuba. De vluchtelingen werd asiel in Cuba en de Verenigde Staten geweigerd en het schip keerde terug naar Europa. Groot-Brittannië, Frankrijk, België en Nederland kwamen overeen de vluchtelingen toe te laten. Van de 900 passagiers van de St. Louis werden er 254 tijdens de Jodenvervolging vermoord.
Meer over Aankomst van St. Louis in AntwerpenOpvang in het LLoyd Hotel
Op 18 juni vertrekken 181 vluchtelingen vanuit Antwerpen naar Nederland, waaronder Hannelore. Het gezin moet eerst in quarantaine bij Heijplaat. Daarna worden ze doorgestuurd naar het Amsterdamse Lloyd Hotel. Hier, en op tientallen andere locaties, worden Joodse vluchtelingen uit nazi-Duitsland opgevangen.De omstandigheden in het Lloyd Hotel zijn slecht: er is weinig privacy en douches ontbreken.
Op vreemdelingenkaarten wordt aangetekend waar iemand vandaan kwam, wanneer hij of zij geboren was en welk beroep hij of zij had. Ook Duitse vluchtelingen uit de jaren dertig zijn geregistreerd.
Meer over VreemdelingenkaartenCentrale opvang
Maar dan wordt het Lloyd Hotel ontruimd en de vluchtelingen in fases naar Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork gebracht. De eerste 22 bewoners van het Vluchtelingenkamp Westerbork zijn afkomstig van de St. Louis. In dit kamp verblijft het gezin lange tijd.
De kosten voor de bouw van het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork worden betaald door de Nederlandse Joodse gemeenschap via het Comité voor Joodse Vluchtelingen. Het bedrag van 1 miljoen gulden wordt binnen drie dagen bijeengebracht.
Arbeiders van de Rijksdienst voor Arbeidsverruiming bouwen de eerste barakken in het Vluchtelingenkamp. Wanneer de eerste bewoners arriveren op 9 oktober 1939 is het kamp niet af. De vluchtelingen worden ingezet bij de afbouw van het Vluchtelingenkamp.
Vluchtelingenkamp Westerbork was in gebruik van 9 oktober 1939 tot 1 juli 1942. Het was oorspronkelijk gebouwd door de Nederlandse regering als Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork, met als doel Duitse Joden op te vangen, die nazi-Duitsland waren ontvlucht. De Joodse gemeenschap moest de bouw van het kamp zelf betalen. De eerste barakken werden gebouwd in augustus 1939 door arbeiders van de Rijksdienst voor de Werkverruiming. Het kamp werd afgebouwd door de eerste vluchtelingen die arriveerden van het schip de St. Louis. Een deel van de vluchtelingen verbleef tot ver na de Duitse overname in het kamp.
Meer over Vluchtelingenkamp WesterborkDoorgangskamp
En dan vallen de nazi's Nederland binnen. De Joodse vluchtelingen in Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork proberen weg te komen. Dit mislukt, na een maand in Leeuwarden keren ze terug naar Westerbork. Het kamp blijft onder het bestaande kampbestuur van het Vluchtelingenkamp, maar al snel neemt hun bewegingsvrijheid af. Vanaf 1 juli 1942 verandert het kamp in Polizeiliches Judendurchgangslager Westerbork. Veel Duitse Joodse vluchtelingen hebben een positie in het kampbestuur en weten hiermee deportatie uit te stellen of zelfs te vermijden.
Doorgangskamp Westerbork bestond vanaf 1 juli 1942, nadat het kamp onder direct Duits bestuur kwam te staan. De eerste commandant was Erich Deppner. Vanaf 12 oktober 1942 tot de bevrijding was Albert Konrad Gemmeker de kampcommandant. Veel belangrijke posities in de kamporganisatie werden bekleed door Duitse Joden, die als vluchteling het kamp binnen waren gekomen voor de bezetting. Vanuit Doorgangskamp Westerbork vertrokken wekelijks, of twee wekelijks, transporten naar vooral Auschwitz en Sobibor. Op 13 september 1944 vertrok het laatste transport vanuit Westerbork.
Meer over Doorgangskamp WesterborkDeportatie
De familie Klein verblijft tot 19 januari 1944 in Kamp Westerbork. Vanwege hun positie als oude bewoners blijven ze lange tijd gevrijwaard van deportatie. Uiteindelijk wordt het gezin gedeporteerd naar Theresienstad. Hier scheiden hun wegen. Vader Leopold wordt op 28 september 1944 naar Kamp Auschwitz-Birkenau gebracht en direct na aankomst vergast op 30 september 1944. Moeder Louise gaat haar man op 4 oktober achterna en wordt op 6 oktober 1944 vergast in Kamp Auschwitz-Birkenau. Hannelore weet het kamp te overleven en wordt met de nadering van de Sovjet-troepen getransporteerd naar Kamp Mauthausen. Hier maakt ze op 5 mei 1945 de bevrijding mee.
De stad Theresienstadt - in het bijzonder de Grote Vesting - was vanaf november 1941 tot het einde van de oorlog in gebruik als getto voor gedeporteerde Joden. Een groot deel werd vanuit hier doorgestuurd naar Kamp Auschwitz-Birkenau of andere vernietigingskampen. Ook zaten er een groep oude of prominente Joden, zoals de leider van de Joodsche Raad David Cohen. In 1944 bezocht het Rode Kruis Theresienstadt. Als voorbereiding hiervoor werden vele Joden naar Auschwitz gestuurd om zo de overbevolking te verbergen.
Meer over Getto van TheresienstadtSlachtoffers
Van de ruim 900 Duitse vluchtelingen overleven 254 de Holocaust niet. Negentig van hen zijn in Nederland terecht gekomen en via Westerbork gedeporteerd naar het Oosten.
Bekijk de slachtoffers die via de St. Louis, Nederland zijn binnengekomen.
Meer over St. Louis