Oorlogsleed op een praalwagen
Praalwagens door het centrum van Amsterdam op 28 juni 1945, kort na de bevrijding. Hierop worden de ervaringen van de bezetting uitgebeeld met thema's als honger, de illegale pers, het stakende NS-personeel, executies, onderduik, knokploegen en de concentratiekampen Buchenwald, Ravensbrück, Dachau, Vught en Amersfoort.
Leed van politieke gevangenen
We zien kampnamen. We zien gevangenen achter prikkeldraad. We zien gestreepte concentratiekampjassen. Maar wat we niet zien is de Jodenvervolging en daarmee doorgangskamp Westerbork en vernietigingskamp Auschwitz. De praalwagens lijken vooral het leed van politieke gevangenen te belichten; het lot van de grote groep Joodse slachtoffers blijft onzichtbaar. Dit sluit aan bij de vroege herinneringscultuur, waarin vooral ruimte is voor beelden van heldenmoed door het verzet en nationale wederopstanding. Voor de Jodenvervolging en het aandeel dat Nederland daarin heeft gehad, is in de eerste jaren na de oorlog nauwelijks aandacht.
Beeldenstormers en Fransen
Ook enkele andere markante perioden uit de Nederlandse geschiedenis komen in Amsterdam aan bod. Zo zien toeschouwers ook de Tachtigjarige Oorlog en de Franse Tijd voorbijrijden. En telkens worden de opstandelingen – de protestantse beeldenstormers, de terugkerende toekomstige Koning Willem I én de leden van het ondergronds verzet – naar voren gebracht als ultieme uitingen van nationale trots.
De Tweede Wereldoorlog wordt al snel in het grotere – en op heldendom en verzet gerichte – verhaal van de Nederlandse geschiedenis geplaatst. Dit is niet uniek voor de bevrijdingsoptocht in Amsterdam. Ook in verschillende optochten op Koninginnedag 1945 en tijdens de viering van het Alkmaars Ontzet op 8 oktober 1945 wordt de recente bezettingservaring gekoppeld aan de Tachtigjarige Oorlog en de Franse Tijd.