Post uit het Oosten. Jules Schelvis ontkomt aan de dood in Sobibor
“Misschien kunnen jullie je voorstellen dat ik een beetje boos ben, omdat ik nog altijd niet van jullie gehoord heb. Een antwoord op mijn vorige brief heb ik ook nog niet ontvangen. Hier in Radom is alles nog zoals het was.”
Dit schreef Jules Schelvis juli 1943 in een brief naar Amsterdam, aan de gemengd gehuwde oom van zijn vrouw Rachel. Het is dan nog geen twee maanden geleden dat Jules, Rachel en haar ouders, zus, broer en zwager zijn opgepakt bij een razzia en via Kamp Westerbork naar Sobibor getransporteerd zijn.
Deportatie
Per trein wordt Jules samen met een deel van zijn schoonfamilie vanaf 1 juni in drie dagen en nachten naar Sobibor afgevoerd. Ze passeren de Poolse geboorteplaats van Rachels moeder Gitla Borzykowski-Stroz, die in 1920 met haar man David Borzykowski naar Nederland kwam. Direct na aankomst in Sobibor worden de mannen, Rachels vader David en broer Herman, gescheiden van de vrouwen, Rachels zus Chaja Stodel-Borzykowski die Hella werd genoemd, Rachels moeder en Rachel zelf.
Jules sluit zich aan bij een groep die geselecteerd is om te gaan werken en vertrekt zonder afscheid te kunnen nemen. Hij gaat er vanuit ’s avonds weer bij Rachel te zijn. In de groep mannen bevindt zich Jules zijn zwager Abraham (Ab) Stodel en Jules beste vriend Leo de Vries. Ze moeten turfsteken, onder zeer slechte omstandigheden in het turfstekerskamp Dorohucza. Van de Poolse Joden in het kamp hoort Jules wat er werkelijk in Sobibor gebeurt. Hij beseft nu dat iedereen die in Sobibor is achtergebleven dood is.
Sobibor was van april 1942 tot november 1943 een vernietigingskamp gelegen nabij het dorp Sobibor in Oost-Polen. Het was een van de meest effectieve, dodelijke Duitse vernietigingskampen. Vrijwel alle gevangenen werden gelijk na aankomst vermoord, slechts een klein deel werd geselecteerd voor dwangarbeid in het kamp of nabijgelegen kampen. Naar schatting zijn er ongeveer 170.000 personen naar Sobibor gedeporteerd, overwegend Joden. Vanuit Nederland zijn er in 19 transporten vanaf Westerbork 34.313 mensen naar Sobibór vervoerd. Slechts 18 van hen overleefden de oorlog, waaronder Jules Schelvis en Selma Wijnberg. Na de opstand op 14 oktober 1943 werd het vernietigingskamp ontmanteld.
Meer over SobiborMisleidende post
Er wordt van alles aan gedaan om Sobibor geheim te houden. Joden is het in het begin geheel niet toegestaan post te ontvangen of te sturen. Het uitblijven van nieuws wekt echter wantrouwen en daarom besluiten de nazi’s dat er onder hun voorwaarden post mag worden verstuurd. De Joden die in het vernietigingskamp moeten werken, worden gedwongen een kaart te schrijven dat ze in een werkkamp zijn en het goed met hen gaat. Hierbij wordt het nabij gelegen plaatsje Wlodawa als adres vermeld. Elly Herschel schrijft naar haar ouders in Kamp Westerbork de nietszeggende tekst:
Elly Louise Herschel (Zwolle, 8 september 1924 - Sobibor, 31 oktober 1943) verhuisde in 1937 naar Amsterdam. Ze was van Joodse afkomst en zat met haar familie ondergedoken in Eibergen. In maart 1943 werden ze na verraad gearresteerd en naar Kamp Westerbork gebracht. Samen met haar zus Betsy werd Elly op 6 april 1943 naar Sobibor gedeporteerd. Elly werd met 28 andere vrouwen, waaronder Selma Wijnberg, geselecteerd voor werkzaamheden in het kamp. Ze kwam om het leven tijdens of na de opstand in het kamp op 14 oktober 1943. 31 oktober 1943 is haar administratieve sterfdag. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Elly Louise HerschelCorrespondentie was de enige manier voor de gevangen in concentratiekampen om te communiceren met hun relaties. Kampen moesten voorgedrukte regels gebruiken maar mochten die aanpassen. Het verschilde per kamp hoeveel post er verzonden of ontvangen mocht worden. Joden en Sovjet-gevangenen mochten meestal geen brieven schrijven. De eerste regels voor post vanuit de kampen werden in Dachau opgesteld, het eerste grote concentratiekamp.
Meer over ConcentratiekamppostWeg uit de turf
In Dorohucza krijgt Jules de kans om bij een groep drukkers te komen. Hij ziet het als de uitweg uit het vreselijke turfstekerskamp en overtuigt de andere Nederlanders, die in Nederland al bij een drukkerij werkte, mee te komen. Zijn vriend Leo de Vries en de Nederlander Jozef Wins sluiten zich aan. Zij zullen tot bijna het einde van de oorlog bij elkaar blijven. Jules’ zwager Ab Stodel besluit niet mee te gaan.
Jozef Wins (Amsterdam, 23 september 1915 - Naarden, 11 oktober 2011) was typograaf en werd op 12 maart 1943 in Amsterdam tijdens zijn onderduik verraden. Hij belandde in Kamp Westerbork en ging op 11 mei op transport naar vernietigingskamp Sobibor. Eind juni 1943 werd Wins met andere typografen via Lublin overgebracht naar een SS-drukkerij in Radom. In de zomer van 1944 naderde het Rode Leger en Wins kwam in een kamp in Kochendorf terecht. In maart 1945 ging hij met een dodenmars naar Dachau waar hij op 29 april werd bevrijd. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Jozef WinsBrievenbus buiten het getto
Met de groep drukkers komt Jules in het getto van Radom terecht. Dagelijks loopt Jules van het getto naar de drukkerij en terug. Een brievenbus onderweg brengt hem op het idee naar zijn familie te schrijven. Jules weet aan een postzegel te komen. Met hulp van Leo lukt het Jules om ongezien bij de brievenbus te komen op het voor de in colonne marcherende groep gevangenen verboden trottoir.
Als afzender gebruikte Jules niet zijn eigen naam en adres in het getto. Hij kiest de niet specifiek Joodse familienaam van zijn vrouw en de naam van een straat die grenst aan het getto. Jules adresseert de brief aan een gemengde gehuwde oom van Rachel, Izak (Ies) Stroz. Jules neemt aan dat Ies en zijn gezin aan vervolging zijn ontkomen en nog op de Nieuwe Prinsengracht in Amsterdam woont.
Het getto van Radom, Polen, werd in maart 1941 door Nazi-Duitsland ingericht met als doel de vervolging en uitbuiting van Poolse Joden. Het gebied werd in tweeën gesplitst zoals in veel Poolse steden (groot en klein getto) en in april 1941 van buitenaf afgesloten. Tussen augustus 1942 en juli 1944 werd het getto geliquideerd en bleef het kamp Szkolna over. Ongeveer 30.000-32.000 Joden werden naar vernietigingskamp Treblinka en Auschwitz afgevoerd.
Meer over Getto van RadomHet postverkeer in de getto's werd door de nazi's toegewezen aan de Joodse Raden. Zij verstuurden en distribueerden de post. Niet elk getto kreeg een postkantoor. Het was de enige officiële instantie die de getto's verbond met de buitenwereld.
Meer over GettopostGeheime boodschap
Jules kon niet schrijven dat vrijwel iedereen na aankomst in Sobibor is vermoord, want een brief met die inhoud zou nooit de censuur passeren en zou de geadresseerde in grote moeilijkheden brengen. Hij besluit zich voor te doen als een ‘gewone’ arbeider. “Met mij gaat het nog altijd goed. Ik ben nieuwsgierig hoe het gaat met Hella, Herman, Chel en jullie ouders. (…) Is er misschien iets met deze mensen gebeurd?” Met het noemen van deze namen geeft hij aan dat de familie uiteen is gevallen en dat het contact ermee verloren is gegaan. Duidelijker durft hij niet te schrijven.
In de rest van de brief geeft Jules aan als drukker te werken en dat hij niet alleen is. Het heeft geen zin om hem terug te schrijven omdat hij zich voordoet als een niet-Joodse arbeider. Toen later bleek dat de censor de brief wel had afgestempeld, maar niet geopend vroeg Jules zich af of hij met een minder voorzichtige brief mensen in Nederland had kunnen alarmeren.
Onder strenge censuur mocht er post worden verstuurd vanuit nazi kampen. Het aantal toegestane regels was beperkt. Alleen eenvoudige informatie over gezondheid en dagelijks leven was toegestaan. De Blockführer moest de post lezen en ondertekenen en daarna ging het naar het censuurbureau. Joden werden gedwongen te schrijven dat ze in een werkkamp zaten om de achterblijvers gerust te stellen. Deze post werd in bulk verzameld en naar Berlijn gestuurd. De Joodse Raad regelde vandaar de bezorging. Post vanuit Sobibor ging in bulk naar de Joodse Raad in Amsterdam.
Meer over Censuur op kamppostDodenmars
De brief wordt al spoedig bezorgd en oom en tante nemen meteen contact op met Jules’ verheugde ouders. Vier maanden later, op 8 november 1943 wordt het getto van Radom ontruimd. Jules komt te werken in het concentratiekamp Szkolna in Radom. Als medio juli het Sovjetleger in westelijke richting oprukt wordt ook dit kamp ontruimd. Jules moet op een dodenmars, vier dagen lopen. De groep wordt op de trein naar Auschwitz gezet en vanuit daar direct doorgestuurd naar Zuid-Duitsland: een lange treinreis in een veewagon naar Vaihingen an der Enz. Hier werkt hij aan de bouw van een ondergrondse vliegtuighal.
Vaihingen was een buitenkamp van KZ Natzweiler. Het was in gebruik van augustus 1944 tot 7 april 1945. Het kamp heeft in totaal circa 5000 gevangenen gehad.
Meer over VaihingenBrieven na 75 jaar alsnog bezorgd
Jules vriend Leo de Vries, die de uitputting nabij is, moet naar een ander kamp in de buurt, Kochendorf. Leo komt om tijdens een dodenmars van Kochendorf naar Dachau. Jules ligt met tyfus op de ziekenzaal van Vaihingen wanneer het kamp op 7 april 1945 wordt bevrijd door Franse soldaten. Precies een maand na zijn bevrijding schrijft hij twee brieven, onder andere aan zijn familie in Amsterdam. Hij geeft ze mee aan Nico Staal, een gevangene uit Dachau die op weg is naar Nederland om hulp te halen voor zijn lotgenoten. Zowel de repatriëring van Nederlanders als het postverkeer was nog niet op gang gekomen. Deze brieven zijn niet bezorgd in 1945. December 2020 werden de brieven in het Verzetsmuseum Amsterdam in de nalatenschap van Nico Staal gevonden.
Nicolaas Staal (Amsterdam, 30 december 1909 - ) woonde in Amsterdam. Op 3 februari 1944 kwam hij in Kamp Vught terecht. Hij werd in de buitencommando's Moerdijk en Roosendaal tewerkgesteld. Op 24 mei ging Nicolaas op transport naar Dachau waar hij op 26 mei aankwam. Dachau werd op 29 april 1945 bevrijd. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Nicolaas StaalRode Kruis
Twee maanden na zijn bevrijding kan Jules eindelijk terug naar Amsterdam. Hij gaat naar de Nieuwe Prinsengracht, naar tante Annie Stroz. Jules gaat er vanuit dat hij de enige teruggekeerde van zijn familie is. In Amsterdam komt hij Jozef Wins tegen. Na een paar dagen zoekt hij de niet-Joodse buurvrouw van zijn ouders op. Van haar hoort hij dat zijn moeder en zus Milly nog leven. Ze had bericht van het Rode Kruis in Zweden gekregen dat zij daar opgevangen zijn. Vanaf mei 1944 waren Milly en haar ouders in Bergen-Belsen. Vanaf daar gingen Milly en Esther naar Kamp Beendorf, waar ze werkten in een munitiefabriek in een oude zoutmijn diep onder de grond. Wanneer de geallieerden dichterbij komen gaan ze op transport in veewagons zonder eten of drinken. Na een dag of veertien zijn ze bevrijd door het Zweedse Rode Kruis.
Bergen-Belsen was van juni 1940 tot de bevrijding door Britse troepen op 15 april 1945 een krijgsgevangenkamp en vanaf april 1943 een concentratiekamp, gelegen zestig kilometer ten noordoosten van Hannover. In Bergen-Belsen hebben in totaal ongeveer 120.000 personen gevangen gezeten, waaronder krijgsgevangenen, politieke gevangenen, verzetsmensen en vooral Joden. Ongeveer 50.000 gevangenen kwamen om het leven, waaronder Anne Frank.
Meer over Bergen-BelsenPost naar Zweden
Jules stuurt direct een telegram dat na drie weken aankomt. Hij schrijft ook een brief en krijgt een telegram terug, gevolgd door een dichtbeschreven briefkaart van zijn zus en moeder. Moeder Esther en zuster Milly komen per vliegtuig naar Nederland en ze gaan met zijn drieën op één kamer wonen. In hun huis wonen andere mensen. Jules gaat weer werken bij drukkerij Lindenbaum. Vader Jacob keert niet terug, hij is in Sachsenhausen gestorven.
Sachsenhausen was van 1936 tot de bevrijding door het Rode Leger op 22 april 1945 een concentratiekamp, gelegen 35 kilometer van Berlijn in de stad Oranienburg. In Sachsenhausen hebben van 1939 tot 1945 ongeveer 200.000 mensen gevangengezeten. Over de periode van 1936 tot 1939 zijn geen betrouwbare cijfers beschikbaar. Gevangen zaten onder anderen politieke tegenstanders, krijgsgevangenen, Joden, ‘a-socialen’, Sinti en Roma, homoseksuelen en Jehova’s getuigen.
Meer over Sachsenhausen