Schuilen in de apenrots: Artis in oorlogstijd
Tijdens een zomernacht in 1941 missen brandbommen van de geallieerden hun doel: het nabijgelegen emplacement van de NS. Ze komen in Artis terecht, op de nijlpaardenstal. Verschillende verblijven branden volledig uit. Zowel de dieren als onderduikers blijven ongedeerd.
Brandbommen raken Artis
Die nacht loopt Artis-directeur Armand Sunier, samen met zijn zoon en een medewerker, door de dierentuin - het geweer in de aanslag. Ze proberen te voorkomen dat roofdieren door de brand uitbreken. Een Bengaalse tijger wordt met een jonge poema, een giraffe en nijlpaarden, vrijgelaten vanwege de verstikkende rook - en uiteindelijk weer levend gevangen. De branden zijn binnen een paar uur onder controle.
Het Bombardement op Artis vond plaats in de nacht van 13 op 14 juli 1941 door de Royal Air Force. Het doelwit was de achtergelegen spoorlijn, maar een deel van de bommen kwam op Artis terecht. Alle mensen en dieren overleefden.
Meer over Bombardement op ArtisDrukte in de dierentuin
Tijdens de oorlog blijft Artis gewoon open en nemen de bezoekersaantallen zelfs toe. Op 23 mei 1940, nog geen twee weken na de capitulatie, wordt de welbekende ‘apenrots’ officieel geopend. De apenrots blijkt tijdens de oorlog ook een goede onderduikplek: veel Joden weten aan een razzia te ontkomen door zich schuil te houden in de rots.
Schuilen bij gorilla Japie
De apenrots is niet de enige schuilplaats in Artis. Onder andere de zolder van het roofdierenverblijf en het verblijf van gorilla Japie worden gebruikt. De grootste groep onderduikers bestaat uit mannen die willen ontkomen aan de arbeitseinsatz. En ook Joden en anderen die bang zijn om te worden opgepakt, en zich schuil houden in de dierentuin.
De Arbeidsinzet is de benaming van de gedwongen tewerkstelling in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog voor mannen van zeventien tot veertig jaar. Veel mannen willen dit niet. Ze duiken onder, of ze zorgen ervoor dat ze een vrijstelling krijgen. Keuringsartsen en ambtenaren helpen om zo'n vrijstelling te regelen. Ze verklaren dat iemand ziek is, of thuis onmisbaar. Uiteindelijk zijn er in totaal 500.000 Nederlandse mannen die in Duitsland als dwangarbeider werken.
Meer over ArbeidsinzetOnderduikers zijn mensen die zich, vaak voor langere tijd, verbergen om niet door de politie of de Duitsers te worden opgepakt. De reden om onder te duiken was meestal om te ontkomen aan de Jodenvervolging of de gedwongen Arbeidsinzet, of omdat men gezocht werd wegens illegale activiteiten.
Meer over OnderduikersVerzetsgedichten
Tijdens een restauratie in 2013 is in de Salmhuisjes van ARTIS een onverwachte vondst gedaan door timmermannen. Onder oude dakbedekking, verstopt tussen de balken, vinden zij een beschimmelde envelop met twee gedichten. Een over het bombardement op Rotterdam, en een over de deportatie van Joden. Vermoedelijke schrijver van de gedichten is Anton van Atten, een dominee met schuilnaam ‘Hein van Oranje’, die in de Tweede Wereldoorlog het kerkelijk verzet stimuleerde en die onderduikers aan valse Ausweise hielp. Het zijn kopieën en waarschijnlijk is dat de gedichten zijn overgetypt om ze door te geven aan anderen, mogelijk onderduikers in ARTIS.
Een persoonsbewijs is een identiteitsbewijs, met name het identiteitsbewijs in Nederland van 1940-1945, dat tevens bewijs van opname in het bevolkingsregister was. Om aan vervolging te ontkomen werden persoonsbewijzen regelmatig vervalst. Deze vervalsingen werden steeds beter naarmate verzetsgroepen zich hier in toenemende mate mee gingen bezighouden en het proces van vervalsing professionaliseerden.
Meer over PersoonsbewijzenOverdag bezoeker, 's nachts in onderduik
Veel onderduikers helpen overdag met klusjes of doen zich voor als bezoeker. ‘s Nachts slapen ze in een van de verblijven. Regelmatig bezoeken Duitse militairen de dierentuin en dat wordt graag vastgelegd. De beelden zijn goed propagandamateriaal voor het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten: Duitsland als vriendelijke bezettingsmacht.
Het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK) werd op 27 november 1940 door Seyss-Inquart ingesteld naar het voorbeeld van het Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda van Joseph Goebbels en had als doel de Nederlandse samenleving te nazificeren. Na een conflict met Mussert moest Tobie Goedewaagen in januari 1943 als secretaris-generaal het veld ruimen. Zijn opvolger, de NSB’er Hermannus Reydon, raakte op 7 februari zwaargewond door een aanslag, waarna zijn partijgenoot jhr.mr. S.M.S. de Ranitz als waarnemend secretaris-generaal de leiding van het departement overnam. In september 1944 verhuisde het departement gedeeltelijk naar Groningen.
Meer over Departement van Volksvoorlichting en KunstenVis voor de leeuwen
Het wordt voor Artis naarmate de oorlogsjaren verstrijken, steeds moeilijker om de voedselvoorraad van de roofdieren op peil te houden. Artis-medewerkers ontvangen vijf cent per gevangen rat, die samen met verwilderde katten het dieet vormen van de reuzenslangen. De leeuwen moeten het zelfs een periode met stokvis doen.
Als op 14 april 1945 de stroom in Amsterdam uitvalt, gaat het laatste ingevroren vlees grotendeels verloren. En ook de watercirculatie van de aquariums wordt een probleem. Tot aan het einde van de oorlog kan Artis het nog uithouden met vaten benzine die in de dierentuin liggen verstopt om de tanks te verwarmen.
De Hongerwinter was de winter van 1944 tot 1945, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, met een grote schaarste aan voedsel en brandstof. Met name in de steden van West-Nederland, waar zo'n 20.000 mensen omkwamen door honger en kou, leidde de winter tot grote ellende. De Spoorwegstaking vormde het begin van de Hongerwinter, de Duitsers grepen deze staking aan om het vervoer van voedsel te blokkeren. De Hongerwinter eindigde met de geallieerde voedselhulp.
Meer over Hongerwinter