Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud

Tyfusuitbraak teistert Kamp Erika

“Medicijnen worden niet verstrekt, zieken en stervenden liggen zonder enige isolering of voorbehoedmiddel tegen besmetting tussen de gezonden”. Zo omschrijft een getuige de tyfusuitbraak in Kamp Erika. Ongeveer tweeduizend vermeende collaborateurs en voormalig leden van de NSB wachten in zomer van 1945 op hun berechting, als de ziekte de kop opsteekt.

De ingang van Kamp Erika met bewaker.

Uitbraak

De uitbraak bereikt in oktober zijn hoogtepunt met een besmettingsaantal tussen de 300 en 400. De ziekte wordt overgebracht via bacteriën in voedsel, water, uitwerpselen of bloed. In het interneringskamp ontbreekt het tijdens de uitbraak aan maatregelen, waardoor gezonde gevangen een hoge kans hebben om besmet te worden door de zieken. De kampleiding grijpt niet in. Sterker nog, ooggetuigen beweren dat zij de uitbraak moedwillig laten verergeren.

"Hoewel ook leken weten, dat tyfus zich uitwerkt op de ingewanden en voeding dus het meest kwetsbare punt voor de ziekte is, werd deze met opzet ongewijzigd. Het bleef peen en water."

Overste ‘B. Te N’

Slechte omstandigheden

Dit is niet het eerste keer dat er binnen de muren van Kamp Erika zorgelijke taferelen afspelen. Het kamp wordt in 1942 gebruikt als justitiekamp, waar Nederlanders gevangen zitten die het niet zo nauw nemen met de distributieregels van de bezetter. Binnen de muren van Erika wacht hen een slechte behandeling: ze moeten hard werken, leven op een klein rantsoen en worden dagelijks getreiterd en mishandeld.

De bewakers bestaan uit Amsterdamse werklozen of SS’ers in opleiding tot kampbewaker. Een enkeling werkt zich als gevangene op door anderen te verklikken, zoals Oberkapo Rien de Rijke. Er is een gebrek aan leiding, waardoor er geen regels zijn en bewakers naar eigen inzicht handelen.

"Een onder kampbewaarders favoriete martelpraktijk was ‘grammofoonplaatje draaien’.Er werd een gaatje in het zand gemaakt waar de gevangene zijn vinger in moest stoppen. Urenlang moest hij om zijn eigen vinger ronddraaien als een grammofoonplaat, totdat hij neerviel. Daarna ranselde de bewakers hem af met knuppels of schopten hem in de rug."

Arie Hurink
omwonende die gewonde kampgevangenen naar het ziekenhuis moest rijden

De beul van Ommen

In 1944 komt het kamp onder de SD te vallen, maar dat verandert niets aan de slechte behandeling die gevangenen krijgen. Een van de kampleiders, Herbertus Bikker, krijgt in deze tijd de bijnaam ‘de Beul van Ommen’. De kampgevangenen, die inmiddels bestaan uit opgepakte verzetsmensen, ontduikers van de Arbeidsinzet en studenten die weigeren om een loyaliteitsverklaring te tekenen, krijgen het zwaar te verduren.

Tussen 1942 en 1946 wisselt de samenstelling van de gevangenen in Kamp Erika regelmatig. Maar een ding blijft hetzelfde, de gevangenen worden slecht behandeld.

"Toen ik eens erg ziek was, moest ik toch mee gaan werken en was de wanhoop nabij. Hoeveel slagen en schoppen ik die dag gekregen heb, is niet te tellen. Bovendien kreeg ik die dag geen eten, terwijl ik 's avonds in de Strafkompagnie geplaatst werd. Het is met geen pen te beschrijven, hoe vreselijk dit is."

G. J. Krijgsman

Interview 03, meneer Eigenraam, Kerkscheuring in oorlogstijd

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sport
Contact

Weesperstraat 107
1018 VN Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nl
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards