Wapens in de rolstoel: verzetsman Karel Koet
Duitse parachutisten vechten tijdens de meidagen van 1940 hard om vliegveld Ypenburg. Daar vlakbij is de 19-jarige Delftse scout Piet Koet gelegerd. Hij komt om het leven op de eerste oorlogsdag, 10 mei 1940, tijdens gevechten met Duitse parachutisten. Piet wordt geïdentificeerd door zijn broer Jan Koet en begraven in Delft op 14 mei 1940. Voor vader Karel Koet is de dood van zoon Piet aanleiding om in verzet te komen.
Verlamd
Ook Karel heeft in het Nederlandse leger gediend, in de jaren 20 is hij onderofficier. Na een ongeluk en een operatie in de jaren 30 raakt Karel verlamd aan beide benen en komt in een zelfgebouwde rolstoel terecht. Deze rolstoel gebruikt Karel wanneer hij betrokken raakt bij het verzet: tijdens wapentransporten verstopt Karel wapens in zijn rolstoel. Dit doet Karel voor zijn eigen verzetsgroep, maar hij heeft ook banden met het Delftse studentenverzet en de Ordedienst.
De Groep Koet was een verzetsgroep rond meubelfabrikant Karel Koet uit Delft, met medewerkers in Groningen en Leeuwarden. De Groep Koet was actief met pogingen tot sabotage, met name brandstichting. In 1942 werd Karel Koet gearresteerd.
Meer over Groep KoetPiet was stamlid van de Kelloggloodstroep in Delft. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog probeerden Duitse troepen vliegveld Ypenburg te veroveren, waardoor ook Delft op 10 mei 1940 bij de gevechten betrokken raakte. Soldaat Piet Koet sneuvelde op de eerste oorlogsdag en werd 19 jaar. Hij ligt begraven op de gemeentelijke Begraafplaats Jaffa te Delft. Bron: Vereniging Scouting Nederland. Piet Koet (Delft, 18 augustus 1920 - Delft, 10 mei 1940) was soldaat tijdens de meidagen van 1940. Op de eerste oorlogsdag kwam hij om het leven in Delft door gevechten met Duitse parachutisten die vliegveld Ypenburg probeerden te veroveren. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Piet KoetVerraad
Het blijft niet bij wapens transporteren: in huis bewaart Karel amarilpoeder. Zijn zwager Herman van Trotsenburg, die politieagent in Leeuwarden is, gebruikt het poeder om Duitse treinen die vanuit Leeuwarden vertrekken te laten stranden. Via deze zwager komt Karel in contact met Joop van Dam, een V-mann die verzetsgroepen verraadt. Deze Joop verraadt Herman, hij wordt op 1 juni 1942 gearresteerd. Lenie Koet, de zus van Karel, waarschuwt Karel over de arrestatie van Herman. Toch komt de groep van Karel bijeen op 3 juni. V-mann Joop verraadt ook deze vergadering. Die dag worden dertien mensen opgepakt in Karels huis.
Karel Reinier Koet (Deventer, 16 juli 1894 - Dortmund, 20 maart 1944) was verzetsman in Delft. Zijn benen waren verlamd, waardoor Karel in een rolstoel zat. Deze rolstoel gebruikte hij om wapens te transporteren. Zijn verzetsgroep, groep Koet, pleegde ook sabotage. Karel werd gearresteerd, ter dood veroordeeld en onthoofd in Dortmund. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Karel Reinier KoetGevangenschap
Een deel van de familie Koet komt op 3 juni 1942 in het Oranjehotel terecht. Vader Karel en zoon Jan Koet zitten er gevangen, maar ook Ida Verbeek-Koet, Karel's vrouw, en Cornelia Goedhard-Verbeek, Ida's zus. De twee vrouwen worden vrij snel vrijgelaten. Karel en Jan gaan vanuit het Oranjehotel naar Kamp Amersfoort. Karel heeft hier gevangennummer 2093. Tot begin 1943 zitten vader en zoon in Kamp Amersfoort, daarna worden ze berecht.
Jan Koet (Delft, 28 maart 1922 - onbekend, 21 december 1987) was verzetsman in Delft. Hij was samen met zijn vader betrokken bij Groep Koet, totdat ze verraden werden en op 3 juni gearresteerd zijn. Jan werd veroordeeld voor de krijgsraad in Utrecht en kreeg vijf jaar tuchthuis straf. Hij overleefde Natzweiler en Dachau. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Jan KoetJohanna Louise Koet-Mazee
De moeder van Karel is visvrouw op de markt en houdt zich ook bezig met verzet. Johanna spioneert in de Rotterdamse haven en op de Maas. Ze brengt in kaart waar munitie ligt opgeslagen en afweergeschut staat en waar Schnellboote, een torpedoboot van de Duitse Kriegsmarine, liggen.
Johanna is al eerder opgepakt voor spionage op de boot De Pernisse samen met J.A. Nobel. Ze zit vanaf 19 februari 1942 gevangen in het Oranjehotel. Op 24 juli 1942 wordt ze vrijgelaten.
Johanna Louisa Koet-Mazée (Deventer, 6 december 1875 – Kampen, 7 januari 1967) ging in 1942 met haar zoon in Delft wonen (vanuit Leeuwarden). Zij werd gearresteerd op de boot De Pernisse samen met J.A. Nobel wegens spionage en zat van 19 juni 1942 tot 24 juli 1942 gevangen in Scheveningen. Daarna werd zij vrijgelaten. In het Oranjehotel borduurde zij haar naam op een zakdoek. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Johanna Louisa Koet-MazéeKrijgsraad in Utrecht
De mannen worden verplaatst naar de Utrechtse Kriegswehrmachtsgefängnis aan de Gansstraat. Tijdens de huiszoeking is veel belastend materiaal gevonden. Karel en Jan Koet en Herman Trotsenburg moeten zich, samen met vier anderen, verantwoorden voor het Kriegsgericht in Utrecht wegens spionage, sabotage en Feindbegünstigung. Karel krijgt de doodstraf, Jan krijgt vijf jaar tuchthuis en ook Herman krijgt een lange straf. Jan en Herman zijn Nacht und Nebel gevangenen, ze mogen geen contact hebben met het thuisfront. Jan overleeft Natzweiler en Dachau. Herman overleeft Natzweiler, Dachau en Buchenwald.
Bekijk hier andere gevangenen van de Utrechtse Gansstraat gevangenis
De Kriegswehrmachtsgefängnis was gevestigd in het Huis van Bewaring in de Gansstraat in Utrecht. Ieder die zich voor een militaire rechtbank moest verantwoorden en/of door een krijgsraad tot gevangenisstraf werd veroordeeld werd hier ondergebracht. Dit ging zowel om Duitse militairen als Nederlandse verzetsmensen. De Kriegswehrmachtgefängnis was de enige Duitse gevangenis die onder de Wehrmacht ressorteerde. Niet alleen was de bewaking in handen van Duitse militairen maar in de zomer van 1944 vond er tevens een aantal zittingen van de krijgsraad plaats.
Meer over Kriegswehrmachtsgefängnis UtrechtVier andere veroordeelden
Hendrik Meeuwis, die samen met Jan verzet pleegt, komt op 9 februari 1944 om het leven in Struthof. Marcelis van Bemmel levert valse persoonsbewijzen voor onderduikers aan de groep van Karel Koet, hij komt op 26 februari 1945 om het leven in Dachau. F. Vredenrijk Engelenburg krijgt een psychische keuring en gaat naar een inrichting waaruit hij weet te ontsnappen en overleeft. Martinus Schabbing pleegt verzet met Herman en overleeft Kamp Dachau.
Dodencel
Na Karels terdoodveroordeling blijft hij een tijd gevangen in de Gansstraat, hier ligt hij in de ziekenboeg. Veel verzetsmensen in de Gansstraat zitten een lange straf uit of zijn terdoodveroordeeld door de krijgsraad. Regelmatig worden gevangenen uit hun dodencel gehaald en in de buurt van Utrecht gefusilleerd. Karel wacht een ander lot. Hij kan niet zelfstandig staan en dus niet worden gefusilleerd. Op 16 maart 1944 gaat hij op transport naar de gevangenis van Dortmund. Daar aangekomen wordt hij niet gefusilleerd maar onthoofd.